Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een omgangsregeling vast te stellen waarbij de vader eens per week gedurende een dag, alsmede de helft van de feestdagen, omgang heeft met de hierna nader te noemen [minderjarige] , althans een andere omgangsregeling vast te stellen;
- te bepalen dat de moeder met ingang van heden telkens wanneer daar aanleiding toe bestaat, maar in elk geval eens per twee maanden, voor het eerst per eind oktober 2016, de vader schriftelijk informatie zal verschaffen over de ontwikkeling en het welzijn van [minderjarige] alsmede de gewichtige aangelegenheden betreffende de persoon en het vermogen van [minderjarige] , althans een andere informatie- en consultatieregeling vast te stellen.
- de vader, bijgestaan door mr. Schoonbrood;
- de moeder, bijgestaan door mr. Bronneberg;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
- het V-formulier met brief met bijlage van de advocaat van de moeder d.d. 21 juli 2017;
- het V-formulier met bijlage van de advocaat van de moeder d.d. 7 september 2017.
3.De beoordeling
.
Ten aanzien van het verzoek van de vader om een informatie- en consultatieregeling heeft de rechtbank overwogen dat gelet op hetgeen is overwogen in het kader van de omgangsregeling en gelet op het feit dat de moeder en [minderjarige] in een traject van politie zijn geplaatst teneinde hun veiligheid te kunnen waarborgen, het vaststellen van een informatie- en/of consultatieregeling op dit moment een brug te ver is.