In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van de Milieu Investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving voor milieu-investeringen (VAMIL) door belanghebbende. De belanghebbende, die een eenmanszaak drijft, had een Toyota Prius Plug-in-Hybrid aangeschaft en deze investering te laat gemeld bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De Inspecteur had de MIA en VAMIL geweigerd omdat de melding niet binnen de wettelijke termijn van drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichting was gedaan. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarop belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 15 juni 2017 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij niet op de hoogte was van de meldingstermijn. De Inspecteur verdedigde zijn standpunt dat de melding te laat was gedaan en dat er geen beleidsvrijheid was om de wettelijke termijn buiten toepassing te laten. Het Hof oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat de melding niet tijdig was gedaan en dat de belanghebbende niet kon worden vrijgesteld van de wettelijke verplichtingen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
Het Hof benadrukte dat de wetgever bewust had gekozen voor de strikte termijn en dat de verantwoordelijkheid voor tijdige melding bij de belastingplichtige ligt. De belanghebbende had geen nieuwe argumenten aangevoerd die de beslissing van de Rechtbank konden weerleggen. De uitspraak van het Hof bevestigt de noodzaak voor belastingplichtigen om zich tijdig op de hoogte te stellen van de vereisten voor belastingregelingen zoals de MIA en VAMIL.