ECLI:NL:GHSHE:2017:5209

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
28 november 2017
Zaaknummer
20-002966-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting, valsheid in geschrift en witwassen door een ambtenaar

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1981 en werkzaam als uitzendkracht bij een overheidsinstantie, werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder oplichting, valsheid in geschrift en witwassen. De tenlastelegging omvatte onder andere het opmaken van valse subsidieaanvragen en het verduisteren van geldbedragen die aan haar waren toevertrouwd in haar functie. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen waar onvoldoende bewijs voor was. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zorg voor een kind met een beperking, en de lange duur van de procedure, wat leidde tot een gedeeltelijk voorwaardelijke straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-002966-15
Uitspraak : 17 november 2017
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 15 september 2015 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-702835-12 en 03-279950-11, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
  • de verdachte ter zake de onder parketnummer 03-702835-12 onder 1, eerste cumulatief/alternatief, ten laste gelegde verduistering van geld dat een ambtenaar in diens bediening onder zich heeft zal vrijspreken en de onder dat parketnummer onder 1, tweede cumulatief/alternatief, ten laste gelegde oplichting en het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zal verklaren;
  • het onder parketnummer 03-279950-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren;
  • de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaren en tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest;
  • de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] (voorheen [benadeelde 1] ) hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 157.882,23, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] zal toewijzen tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 3.917,18, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] zal toewijzen tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 6.390,66, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • de inbeslaggenomen klapper met bankbescheiden zal teruggeven aan de verdachte.
De verdediging heeft:
  • ten aanzien van het onder parketnummer 03-702835-12 onder 1 ten laste gelegde vrijspraak bepleit, voor zover betrekking hebbend op de overboekingen naar de bankrekeningen van [betrokkene] voor een totaalbedrag van € 73.000,00 en voor zover betrekking hebbend op het onderdeel medeplegen;
  • ten aanzien het onder parketnummer 03-702835-12 onder 2 ten laste gelegde bepleit dat sprake is van een voortgezette handeling met het onder dat parketnummer onder 1 ten laste gelegde en voorts dat geen sprake is van medeplegen;
  • zich ten aanzien van het onder parketnummer 03-702835-12 onder 3 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof, met dien verstande dat is bepleit dat geen sprake is van medeplegen;
  • ten aanzien van het onder parketnummer 03-702835-12 onder 4 ten laste gelegde gewezen op de bekennende verklaring van de verdachte en opgemerkt dat de verhuurder niet is benadeeld;
  • ten aanzien van de onder parketnummer 03-279950-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bepleit dat tussen beide feiten sprake is van een voortgezette handeling;
  • een verweer gevoerd met betrekking tot de straf en zich geschaard achter de door de advocaat-generaal gevorderde strafoplegging;
  • ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] (voorheen [benadeelde 1] ) betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding;
  • zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] niet verzet tegen toewijzing van € 3.917,18;
  • zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] niet verzet tegen toewijzing van € 6.390,66 en betoogd dat de vordering voor het overige zal worden afgewezen;
  • ten aanzien van alle vorderingen van de benadeelde partijen betoogd dat, in geval het hof de vorderingen (gedeeltelijk) zal toewijzen, geen schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd en, in geval het hof de schadevergoedingsmaatregel wel zal opleggen, betoogd dat de vervangende hechtenis zal worden beperkt tot één dag.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
Parketnummer 03-702835-12:
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 30 november 2011, in de gemeente Sittard-Geleen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) als (tijdelijk) medewerker met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast bij [benadeelde 1] ( [benadeelde 1] ), opzettelijk geld dat zij in haar bediening onder zich had heeft verduisterd, hebbende zij, verdachte, en/of haar mededader(s), (telkens) opzettelijk een of meerdere (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van € 176.250,00) van [benadeelde 1] , welk geld zij, verdachte, anders dan door misdrijf, immers uit hoofde van haar bediening als (tijdelijk) medewerker met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast bij [benadeelde 1] , onder zich had, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend door dit geld (telkens) over te (laten) maken naar de bankrekening(en) van zichzelf en/of haar mededader(s) en/of een of meer andere (aan verdachte gelieerde) perso(o)n(en) die niet tot genoemd(e) geldbedrag(en) gerechtigd was/waren
en/of
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 30 november 2011 in de gemeente Sittard-Geleen en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] ( [benadeelde 1] ), heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van € 176.250,00), hebbende verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
(telkens) een of meer aanvra(a)g(en) voor (een) subsidieregeling(en) ter verkrijging van subsidie in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen en/of de Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen valselijk opgemaakt en/of vervalst, bestaande die valsheid/vervalsing onder meer uit
het valselijk op naam van een of meer al dan niet gefingeerde perso(o)n(en)en/of bedrij(f)(ven) en/of vereniging(en) opmaken en/of ondertekenen van een of meer subsidieaanvraagformulier(en) en/of
het valselijk opmaken van een of meer factu(u)r(en)/kwitantie(s) van een of meer (bouw)bedrij(f)(ven) ter onderbouwing van die subsidieaanvra(a)g(en)
en/of het mogelijk maken en/of regelen dat vorenbedoelde (valse en/of vervalste) geschrift(en) in de administratie van [benadeelde 1] werd(en) opgenomen en/of werd(en) verwerkt
en/of het (vervolgens) valselijk een of meer besluit(en) tot verlening en vaststelling van subsidie opmaken (gebaseerd op genoemde valse subsidieaanvra(a)g(en)) en/of mogelijk maken en/of regelen dat (een) dergelijk(e) besluit(en) werd(en) opgemaakt en/of in de administratie van [benadeelde 1] werd(en) opgenomen en/of verwerkt
en/of het in het (computer) (administratie)systeem van [benadeelde 1] namen van (een) (al dan niet gefingeerde) (niet subsidiegerechtigde) perso(o)n(en) en/of bedrijf/bedrijven en/of vereniging(en) inbrengen en/of (een) geldbedrag(en) (aan subsidie) inbrengen en/of (een) bankrekeningnummer(s) inbrengen waarop dat/die geldbedrag(en) (als subsidie) moest(en) worden gestort
en/of hebbende verdachte en/of haar mededader(s) (vervolgens) (op basis van voornoemd(e) vals(e) subsidieverlening(en) wederrechtelijk subsidiegeld(en) (laten) uitbetalen op een of meer bankrekening(en) van haar, verdachte en/of haar mededader(s) en/of een of meer andere (aan verdachte gelieerde) perso(o)n(en) die niet tot genoemd(e) geldbedrag(en) gerechtigd was/waren,
waardoor voornoemd [benadeelde 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 30 november 2011 in de gemeente Sittard-Geleen en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens)
a. een of meer aanvra(a)g(en) ter verkrijging van subsidie in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen en/of de Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen en/of
b. een of meer factu(u)r(en)/kwitantie(s) van een of meer (bouw)bedrij(f)(ven) (ter onderbouwing van voornoemde subsidieaanvra(a)g(en)) en/of
c. een of meer besluit(en) tot verlening en vaststelling van subsidie in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen en/of de Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer van haar mededader(s), althans alleen, (telkens) valselijk
ad a: een of meer aanvra(a)g(en) ter verkrijging van subsidie in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen en/of de Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen opgemaakt, welke valsheid onder andere hierin bestond dat die aanvra(a)g(en) door haar, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk in naam van een of meer al dan niet gefingeerd(e) pers(o)n(en) en/of bedrij(f)(ven) en/of vereniging(en) werd(en) opgemaakt en/of dat deze aanvra(a)g(en) (vervolgens) valselijk door haar, verdachte, en/of haar mededader(s) werden voorzien van een handtekening welke handtekening moest doorgaan voor die van de in de aanvra(a)g(en) genoemde al dan niet fictieve aanvrager(s) en/of
ad b: een of meer factu(u)r(en)/kwitantie(s) van een of meer (bouw)bedrij(f)(ven) wegens beweerdelijk door deze (bouw)bedrij(f)(ven) verrichte werkzaamheden opgemaakt (ter onderbouwing van voornoemde subsidieaanvra(a)g(en)), zulks terwijl genoemde werkzaamheden in werkelijkheid niet waren verricht en/of
ad c: een of meer besluit(en) tot verlening en vaststelling van subsidie in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen en/of de Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen opgemaakt, welke valsheid onder andere hierin bestond dat dit/deze besluit(en) was/waren gebaseerd op een of meer valse aanvra(a)g(en) en/of een of meer valse factu(u)r(en)/kwitantie(s) van (bouw)bedrij(f)(ven), zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 30 november 2011 in de gemeente Stein en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft zij, verdachte, (meermalen) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) een of meer (gro(o)te) geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van € 58.950,00) te weten:
- een geldbedrag van € 200,00 van [benadeelde 4] (dossier p. 231);
- een geldbedrag van € 8.000,00 van [benadeelde 5] (dossier p. 261);
- een geldbedrag van € 200,00 van [benadeelde 6] (dossier p. 288);
- een geldbedrag van € 15.000,00 van [benadeelde 7] (dossier p. 297);
- een geldbedrag van € 3.000,00 van [benadeelde 8] (dossier p. 297);
- een geldbedrag van € 3.000,00 (dossier p. 291-293);
- een geldbedrag van € 2.800,00 (dossier p. 291-293);
- een geldbedrag van € 3.000,00 (dossier p. 291-293);
- een geldbedrag van € 2.000,00 (dossier p. 291-293);
- een geldbedrag van € 3.000,00 (dossier p. 291-293);
- een geldbedrag van € 3.000,00 (dossier p. 291-293);
- een geldbedrag van € 3.000,00 (dossier p. 291-293);
- een geldbedrag van € 6.000,00 (dossier p. 291-293);
- een geldbedrag van € 6.000,00 (dossier p. 291-293);
- een geldbedrag van € 750,00 (dossier p. 291-293);
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een hoeveelheid geld gebruik gemaakt, terwijl zij (telkens) wist dat (dit) (deze) geld(bedragen) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was (waren) uit enig misdrijf;
4.
zij op of omstreeks 7 november 2011 in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland een werkgeversverklaring - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk een werkgeversverklaring (gedateerd 7 november 2011) opgemaakt waarin onder andere - in strijd met de waarheid - was vermeld dat zij, verdachte, sedert 1 augustus 2009 voor onbepaalde tijd of in vaste dienst werkzaam was voor het [benadeelde 1] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Parketnummer 03-279950-11:
1.
zij in of omstreeks de periode van 7 oktober 2008 tot 7 juni 2010 in de gemeente Stein, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad (een) vals(e) of vervalst(e) loonstrook en/of een arbeidsovereenkomst en/of een (kopie)paspoort en/of een (SNS)-internet-bankafschrift en/of een verzekeringsovereenkomst en/of (een) krediet-aanvraagformulier(en) - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het/zij (telkens) echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de oorspronkelijke adres- en/of persoonsgegevens op voornoemd(e) geschrift(en) is/zijn vervangen door andere gegevens;
2.
zij in of omstreeks de periode van 7 oktober 2008 tot 7 juni 2010 in de gemeente Stein, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van (een)geldsom(men), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid ten behoeve van (een) kredietaanvra(a)g(en) een vals/vervalst (SNS-)internetbankafschrift en/of een valse/vervalste loonstrook en/of een valse/vervalste arbeidsovereenkomst (Ictopus) en/of een valse/vervalste verzekeringsovereenkomst overgelegd en/of valse/vervalste adres- en/of persoonsgegevens vermeld en/of een valse/vervalste handtekening geplaatst op het/de krediet-aanvraagformulier(en) en/of een vals e-mailadres heeft gebruikt/vermeld, waardoor [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 10] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. Het hof begrijpt de tenlastelegging onder parketnummer 03-279950-11, gelet op de samenhang tussen de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, aldus dat bij feit 2 is bedoeld ten laste te leggen “vals/
vervalst(SNS-)internetbankafschrift en/of een valse/
vervalsteloonstrook en/of een valse/
vervalstearbeidsovereenkomst (Ictopus) en/of een valse/
vervalsteverzekeringsovereenkomst overgelegd en/of valse/
vervalsteadres- en/of persoonsgegevens vermeld en/of een valse/
vervalstehandtekening geplaatst op het/de krediet-aanvraagformulier(en)”. Het hof leest de tenlastelegging in die zin verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraken
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat voor de onder parketnummer 03-702835-12 onder 1, eerste cumulatief/alternatief, ten laste gelegde verduistering van geld dat een ambtenaar in diens bediening onder zich heeft, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de ten laste gelegde feitelijkheden, zodat het hof verdachte in zoverre zal vrijspreken.
Het hof is, met de advocaat-generaal en de verdediging en anders dan de rechtbank, van oordeel is dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt op grond waarvan kan worden vastgesteld dat sprake is van medeplegen van het onder parketnummer 03-702835-12 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, zodat het hof verdachte in zoverre zal vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 03-702835-12 onder 1, tweede cumulatief/alternatief, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 03-279950-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Parketnummer 03-702835-12:
1.
zij in de periode van 1 september 2009 tot en met 30 november 2011 in de gemeente Sittard-Geleen telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] ( [benadeelde 1] ), heeft bewogen tot de afgifte van meerdere geldbedragen, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
telkens een of meer aanvra(a)g(en) voor subsidieregelingen ter verkrijging van subsidie in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen en/of de Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen valselijk opgemaakt en/of vervalst, bestaande die valsheid/vervalsing onder meer uit
het valselijk op naam van een of meer al dan niet gefingeerde perso(o)n(en)en/of bedrij(f)(ven) en/of vereniging(en) opmaken en/of ondertekenen van een of meer subsidieaanvraagformulier(en) en/of
het valselijk opmaken van een of meer factu(u)r(en)/kwitantie(s) van een of meer (bouw)bedrij(f)(ven) ter onderbouwing van die subsidieaanvra(a)g(en)
en/of het (vervolgens) valselijk een of meer besluit(en) tot verlening en vaststelling van subsidie opmaken (gebaseerd op genoemde valse subsidieaanvra(a)g(en))
en/of het in het (computer) (administratie)systeem van [benadeelde 1] namen van (een) (al dan niet gefingeerde) (niet subsidiegerechtigde) perso(o)n(en) en/of bedrijf/bedrijven en/of vereniging(en) inbrengen en/of (een) geldbedrag(en) (aan subsidie) inbrengen en/of (een) bankrekeningnummer(s) inbrengen waarop dat/die geldbedrag(en) (als subsidie) moest(en) worden gestort,
waardoor voornoemd [benadeelde 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
zij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 30 november 2011 in de gemeente Sittard-Geleen meermalen telkens
a. aanvragen ter verkrijging van subsidie in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen en/of de Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen en/of
b. facturen/kwitanties van bouwbedrijven (ter onderbouwing van voornoemde subsidieaanvragen en/of
c. besluiten tot verlening en vaststelling van subsidie in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen en/of de Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk
ad a: aanvragen ter verkrijging van subsidie in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen en/of de Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen opgemaakt, welke valsheid onder andere hierin bestond dat die aanvra(a)g(en) door haar, verdachte, valselijk in naam van een of meer al dan niet gefingeerd(e) pers(o)n(en) en/of bedrij(f)(ven) en/of vereniging(en) werden opgemaakt en/of dat deze aanvragen (vervolgens) valselijk door haar, verdachte, werden voorzien van een handtekening welke handtekening moest doorgaan voor die van de in de aanvragen genoemde al dan niet fictieve aanvrager(s) en/of
ad b: facturen/kwitanties van (bouw)bedrijven wegens beweerdelijk door deze (bouw)bedrijven verrichte werkzaamheden opgemaakt (ter onderbouwing van voornoemde subsidieaanvragen), zulks terwijl genoemde werkzaamheden in werkelijkheid niet waren verricht en/of
ad c: besluiten tot verlening en vaststelling van subsidie in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen en/of de Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen opgemaakt, welke valsheid onder andere hierin bestond dat deze besluiten waren gebaseerd op een of meer valse aanvragen en/of valse facturen/kwitanties van (bouw)bedrijven, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
zij in de periode van 1 september 2009 tot en met 30 november 2011 in de gemeente Stein van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte, meermalen telkens geldbedragen (tot een totaalbedrag van € 58.950,00) te weten:
- een geldbedrag van € 200,00 van [benadeelde 4] ;
- een geldbedrag van € 8.000,00 van [benadeelde 5] ;
- een geldbedrag van € 200,00 van [benadeelde 6] ;
- een geldbedrag van € 15.000,00 van [benadeelde 7] ;
- een geldbedrag van € 3.000,00 van [benadeelde 8] ;
- een geldbedrag van € 3.000,00;
- een geldbedrag van € 2.800,00;
- een geldbedrag van € 3.000,00;
- een geldbedrag van € 2.000,00;
- een geldbedrag van € 3.000,00;
- een geldbedrag van € 3.000,00;
- een geldbedrag van € 3.000,00;
- een geldbedrag van € 6.000,00;
- een geldbedrag van € 6.000,00;
- een geldbedrag van € 750,00;
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl zij telkens wist dat deze geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was waren uit enig misdrijf;
4.
zij op 7 november 2011 in de gemeente Sittard-Geleen een werkgeversverklaring - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - heeft vervalst, immers heeft verdachte valselijk een werkgeversverklaring (gedateerd 7 november 2011) opgemaakt waarin onder andere - in strijd met de waarheid - was vermeld dat zij, verdachte, sedert 1 augustus 2009 voor onbepaalde tijd of in vaste dienst werkzaam was voor het [benadeelde 1] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Parketnummer 03-279950-11:1.
zij in of omstreeks de periode van 7 oktober 2008 tot 7 juni 2010 in de gemeente Stein meermalen opzettelijk heeft afgeleverd en voorhanden gehad een valse of vervalste loonstrook en/of een arbeidsovereenkomst en/of een (SNS)-internetbankafschrift en/of een krediet-aanvraagformulier - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - terwijl zij wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware zij echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de oorspronkelijke adres- en/of persoonsgegevens op voornoemde geschriften zijn vervangen door andere gegevens;
2.
zij in de periode van 7 oktober 2008 tot 7 juni 2010 in de gemeente Stein met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen [benadeelde 3] en [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van geldsommen, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of in strijd met de waarheid ten behoeve van kredietaanvragen een vals/vervalst (SNS-)internetbankafschrift en/of een valse/vervalste loonstrook en/of een valse/vervalste arbeidsovereenkomst (Ictopus) overgelegd en/of valse/vervalste adres- en/of persoonsgegevens vermeld en/of een valse/vervalste handtekening geplaatst op de krediet-aanvraagformulieren en/of een vals e-mailadres heeft gebruikt/vermeld, waardoor [benadeelde 3] en [benadeelde 2] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder parketnummer 03-702835-12 onder 1 ten laste gelegde vrijspraak bepleit, voor zover betrekking hebbend op de overboekingen naar de bankrekeningen van de heer [betrokkene] voor een totaalbedrag van € 73.000,00. Daartoe is – op gronden als verwoord in de pleitnota – aangevoerd dat ook anderen dan verdachte, zonder haar medeweten of hulp, een gefingeerde subsidieaanvraag met succes bij het [benadeelde 1] kunnen hebben ingediend, zoals bijvoorbeeld medeverdachte [benadeelde 5] .
Het hof overweegt als volgt.
Ten aanzien van de overboeking op 26 augustus 2010:
De overboeking van het eerste bedrag dat werd overgemaakt op één van de twee rekeningen, rekeningnummer [rekeningnummer 1] , van [betrokkene] betrof een bedrag van € 6.000,00 en vond plaats op 26 augustus 2010. Daaraan is ten grondslag gelegd een aanvraag van de [naam 1] (p. 1080). Voorts is daarbij gevoegd een kwitantie d.d. 21 mei 2010 met factuurnummer 11.313 en een factuur d.d. 21 mei 2010 met factuurnummer [factuurnummer] te Etten-Leur (p. 1081-1082).
Valse/vervalste kwitanties en facturen van Lava te Etten-Leur werden door verdachte (ook) ten grondslag gelegd aan een subsidieaanvraag op het rekeningnummer van haar vader (p. 894-895), haar broer (p. 683-684), [benadeelde 9] (p. 996-997) en [benadeelde 6] (p. 920-921). Ten aanzien van de stukken overgelegd bij de aanvraag met het rekeningnummer van [benadeelde 6] hebben de factuur en de kwitantie bovendien dezelfde datum, 21 mei 2010, als de factuur en de kwitantie die zijn overgelegd bij [betrokkene] . Ook heeft de factuur hetzelfde factuurnummer, 11.313.
Verdachte heeft bekend dat zij degene is geweest die de facturen en kwitanties ten behoeve van de betalingen aan haar vader, broer, [benadeelde 9] en [benadeelde 6] heeft vervalst/valselijk opgemaakt.
Aanvrager [naam 1] komt (onder meer) ook voor bij alle negen aanvragen die verdachte heeft gedaan tot een totaalbedrag van € 31.800,00, telkens met vermelding van haar eigen rekeningnummer [rekeningnummer 2] . Zij heeft de aanvragen telkens in het systeem gezet en onderliggende dossiers bestaan niet (p. 462-466 en p. 501-509). Verdachte heeft bekend die negen aanvragen te hebben gedaan.
Verdachte heeft op 10 september 2014, nadat zij was gewezen op haar verschoningsrecht, als getuige verklaard dat er een keer een bedrag aan [betrokkene] door haar is uitbetaald en dat zij degene is geweest die het bedrag van € 6000,00 heeft gefiatteerd.
Gelet op bovenstaande bevindingen en de voornoemde verklaring van verdachte, in onderlinge samenhang beschouwd, is het hof van oordeel dat verdachte degene is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan het door middel van oplichtingsmiddelen en valsheid in geschrift door aangever laten uitkeren van het subsidiebedrag van € 6000,00 op één van de twee rekeningen van [betrokkene] .
Ten aanzien van de vijf overboekingen tot een totaalbedrag van € 67.000,00:
Op hetzelfde rekeningnummer van [betrokkene] , [rekeningnummer 1] , werden op respectievelijk 19 oktober 2010, 5 november 2010, 19 november 2010 en 30 december 2010 bedragen bijgeschreven, ten laste van aangever, tot een totaal van € 55.000,00 (p. 1070-1072). Op een ander rekeningnummer van [betrokkene] werd op 25 oktober 2010 een bedrag bijgeschreven, ten laste van aangever, van € 12.000,00 (p. 1176).
De vijf dossiers zijn telkens in het systeem gezet door [naam 2] (aangifte, in combinatie met p. 174-178). Als aanvrager is telkens de [naam 1] vermeld. De dossiers zijn in het archief niet terug te vinden.
Verdachte heeft bekend dat haar accountnaam [naam 2] was.
Verdachte is op 20 juni 2012 door de politie geconfronteerd met schermafdrukken die betrekking hebben op overboekingen van in totaal € 55.000,00 op rekeningnummer [rekeningnummer 1] van [betrokkene] . In antwoord op de vraag waarom het geld is overgemaakt naar die rekening heeft zij verklaard dat die € 55.000,00 zijn overgemaakt naar Giel (het hof begrijpt: [betrokkene] ) (p. 295). Verdachte is in hetzelfde verhoor vervolgens geconfronteerd met de € 12.000,00 die is overgemaakt op een andere rekening van [betrokkene] . Zij heeft verklaard dat zij ongetwijfeld het rekeningnummer van [betrokkene] gekoppeld zal hebben aan de [naam 1] en dat zij heeft gezorgd dat het mogelijk was dat het geld overgeboekt zou worden (p. 295).
Met de rechtbank acht het hof het onverklaarbaar dat van vijf subsidieaanvragen aan [betrokkene] geen onderliggende stukken in het archief zijn teruggevonden. De door de raadsman geschetste mogelijkheid dat deze stukken zijn zoekgeraakt schuift het hof als onaannemelijk terzijde, temeer nu van de aanvragen die verdachte heeft bekend te hebben vervalst/valselijk te hebben opgemaakt ten behoeve van onder meer uitkeringen aan zichzelf en haar toenmalige partner [benadeelde 7] , eveneens geen onderliggende stukken in het archief zijn gevonden. Daar komt bij dat op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat op de dagen dat een subsidieaanvraag ten behoeve van [betrokkene] (aanmaakdata 15 oktober 2010, 3 november 2010, 16 november 2010, 27 december 2010 en 20 oktober 2010, p. 174-178) werd gedaan, in vier van de vijf gevallen eveneens een subsidieaanvraag ten behoeve van verdachte werd gedaan (20 oktober 2010 (p. 504), 15 oktober 2010 (p. 505), 16 november 2010 (p. 507), 3 november 2010 (p. 508)). Deze fictieve dossiers werden bovendien kort na elkaar aangemaakt onder de codering die gekoppeld was aan het account van verdachte, [naam 2] . Ten aanzien van de subsidieaanvraag die op 27 december 2010 is gedaan ten behoeve van [betrokkene] kan worden vastgesteld dat op diezelfde dag een subsidieaanvraag door verdachte ten behoeve van haar toenmalige partner [benadeelde 7] werd gedaan (p. 179).
De overboekingen van de gefingeerde geldbedragen ten behoeve van [betrokkene] vonden ook op dezelfde dagen plaats als de overboekingen aan verdachte en [benadeelde 7] .
Het hof acht het, mede gelet op de korte tijdsspanne tussen die mutaties, onaannemelijk dat een ander, die ook beschikte over de inlogcode en het password van verdachte, de mutaties ten behoeve van [betrokkene] zou hebben doorgevoerd. Daar komt bij dat verdachte ten overstaan van de politie een verklaring heeft afgelegd over haar betrokkenheid.
Het voorgaande levert naar het oordeel van het hof, in onderlinge samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewijs op dat het verdachte is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan het door middel van oplichtingsmiddelen en valsheid in geschrift door aangever laten uitkeren van de betreffende subsidiebedragen op de bankrekeningen van [betrokkene] .
Voortgezette handeling
Ten aanzien van beide parketnummers heeft de verdediging betoogd dat het onder 2 ten laste gelegde in voortgezette handeling is gepleegd met het onder 1 ten laste gelegde feit.
Het hof overweegt als volgt.
Anders dan de rechtbank en de raadsman is het hof van oordeel dat ten aanzien van beide parketnummers geen sprake is van een voortgezette handeling tussen de onder 1 en onder 2 ten laste gelegde feiten, nu het hof in beide gevallen van oordeel is dat de verweten gedragingen niet zodanig nauw met elkaar samenhangen dat sprake is van één ongeoorloofd wilsbesluit. Bovendien is er geen sprake van gelijksoortige strafbare feiten.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-702835-12 onder 1, tweede cumulatief/alternatief, levert op:

oplichting, meermalen gepleegd.

Het in de zaak met parketnummer 03-702835-12 onder 2 bewezen verklaarde levert op:

valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Het in de zaak met parketnummer 03-702835-12 onder 3 bewezen verklaarde levert op:

van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

Het in de zaak met parketnummer 03-702835-12 onder 4 bewezen verklaarde levert op:

valsheid in geschrift.

Het in de zaak met parketnummer 03-279950-11 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren of voorhanden hebben, terwijl zij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 03-279950-11 onder 2 bewezen verklaarde levert op:

oplichting, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het volgende.
Verdachte was van september 2009 tot november 2011 als uitzendkracht werkzaam bij [benadeelde 1] (onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie). Zij werkte daar met diverse subsidieregelingen en had de bevoegdheid aanvragen te registreren en te behandelen en subsidies toe te kennen. In de periode waarin verdachte werkzaam was bij [benadeelde 1] heeft zij het [benadeelde 1] voor ruim € 176.000 opgelicht en daardoor bewerkstelligd dat ten onrechte geld op diverse rekeningen van verdachte, haar familie en vrienden is gestort. Dit deed verdachte door het valselijk opmaken of vervalsen van subsidieaanvragen, facturen, kwitanties en besluiten, alsmede door het meermalen invoeren van gefingeerde dossiers en gegevens in het (computer)administratiesysteem van [benadeelde 1] . Daardoor werden subsidies uitgekeerd aan verdachte en haar familie en vrienden, waarop zij geen aanspraak hadden. Door de onterecht uitgekeerde bedragen (of gedeelten daarvan) vervolgens bij familieleden en vrienden te incasseren, alsmede de aan haarzelf ten onrechte overgemaakte geldbedragen uit te geven heeft verdachte zich tevens schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Voorts heeft zij een werkgeversverklaring vervalst.
Bovendien heeft verdachte eerder [benadeelde 2] en [benadeelde 3] opgelicht door met valse/vervalste documenten kredieten aan te vragen en zo geldsommen te ontvangen, en heeft zij zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door op basis van valse/vervalste documenten kredieten af te sluiten op naam van haar buurvrouw en daarvan zelf het geld op te strijken. Door aldus te handelen heeft verdachte slechts oog gehad voor eigen geldelijk gewin, geen respect getoond voor het eigendomsrecht van anderen en forse financiële schade toegebracht aan de gedupeerden en aan de maatschappij en bovendien het vertrouwen in de betalingsmarkt geschaad. Het hof acht de wijze waarop verdachte de feiten heeft gepleegd buitengewoon geraffineerd en neemt daarbij mede in aanmerking dat verdachte keer op keer heeft gefraudeerd en dat verdachte niet uit eigen beweging is gestopt. Zij heeft het vertrouwen dat in haar mocht worden gesteld door haar buurvrouw en haar werkgever beschaamd. Het hof neemt verdachte dit alles zeer kwalijk.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de inhoud van het haar betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 september 2017;
  • het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 16 januari 2013;
  • de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden, wordt bij fraude met een benadelingsbedrag van € 125.000 tot € 250.000 als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 tot 12 maanden gegeven.
In het voordeel van verdachte heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte ten aanzien van de meeste ten laste gelegde feiten openheid van zaken heeft gegeven en heeft laten blijken het laakbare van haar handelen in te zien. Daarnaast weegt het hof mee dat zij blijkens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep alleen de intensieve zorg draagt over haar zoon, die kampt met PDD-NOS. Voorts weegt het hof de ouderdom van de feiten mee en dat verdachte na eind 2011 zich niet opnieuw schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke feiten.
Alle omstandigheden afwegende acht het hof -zonder rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn- een grotendeels voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf, alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uren, met aftrek van voorarrest, in beginsel passend en geboden.
Redelijke termijn
Een verdachte heeft op grond van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) recht op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Deze waarborg strekt er toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Deze termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaruit verdachte heeft opgemaakt en redelijkerwijs heeft kunnen opmaken dat het openbaar ministerie het ernstig voornemen had tegen verdachte een strafvervolging in te stellen.
De redelijkheid van de duur van een strafzaak is afhankelijk van onder meer de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van de verdediging op het procesverloop en de wijze waarop door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Wat betreft de berechting van de zaak in eerste aanleg heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen.
Naar het oordeel van het hof moet de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn in deze zaak worden gerekend vanaf de datum van verdachtes inverzekeringstelling, te weten 7 juni 2010 (parketnummer 03-279950-11) en 19 juni 2012 (parketnummer 03-702835-12). De behandeling van de zaak in eerste aanleg is afgerond met een eindvonnis op 15 september 2015 en aldus niet binnen twee jaren nadat de termijn is aangevangen. De termijnoverschrijding komt naar het oordeel van het hof niet geheel voor rekening van de verdediging.
Wat de berechting van de zaak in hoger beroep betreft, heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindarrest binnen twee jaren nadat het rechtsmiddel is ingesteld.
Het hoger beroep is door verdachte ingesteld op 25 september 2015 en het hof wijst eerst op 17 november 2017 arrest, aldus niet binnen twee jaren na het instellen van het hoger beroep, zodat ook in hoger beroep een overschrijding van de redelijke termijn heeft plaatsgevonden. De termijnoverschrijding komt naar het oordeel van het hof niet geheel voor rekening van de verdediging.
Het hof vindt in deze termijnoverschrijding aanleiding om in plaats van een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf die het hof zonder deze verdragsschending zou hebben opgelegd een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het hof zal, gelet op de duur van de overschrijding, volstaan met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Beslag
Het hof zal de teruggave van de in beslag genomen en nog niet teruggeven klapper met bankbescheiden aan verdachte gelasten, nu zij blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt en het hof van oordeel is dat het belang van strafvordering zich niet langer verzet tegen de teruggave ervan.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] (voorheen [benadeelde 1] )
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 176.250,00. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 164.772,43, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij heeft de vordering in hoger beroep gehandhaafd. Derhalve is de vordering in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De verdediging heeft betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding, nu behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding op zou leveren. Daartoe is – op gronden als verwoord in de pleitnota - aangevoerd dat de benadeelde partij voor een deel eigen schuld heeft aan de door haar gestelde schade.
Het hof overweegt als volgt.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de door de raadsman gestelde gebrekkige controlemechanismen bij het [benadeelde 1] geen aanleiding geven om van die gelegenheid gebruik te maken door subsidiebedragen keer op keer onterecht toe te kennen en deze uit te laten betalen. Het hof betrekt daarbij dat verdachte op de hoogte was van het aanwezige beveiligingssysteem - onder meer inhoudende dat het kadaster bij elke 79ste subsidieaanvraag werd geraadpleegd - en dat zij met haar handelwijze dit controlemechanisme doelbewust heeft omzeild. Naar het oordeel van het hof kan de voor de benadeelde partij ontstane schade naar billijkheid niet deels worden toegerekend aan de benadeelde en is er mitsdien geen sprake van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek. Het hof verwerpt het verweer.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] als gevolg van verdachtes onder 1, tweede cumulatief/alternatief (parketnummer 03-702835-12) bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Ter terechtzitting in hoger beroep is door de benadeelde partij duidelijkheid verschaft over de bedragen die reeds door de overige betrokkenen aan [benadeelde 1] zijn betaald. In totaal is er een bedrag van € 19.177,77 betaald door andere betrokkenen. Dit bedrag zal het hof in mindering brengen op de gevorderde € 176.250,00. Verdachte en haar mededaders zijn naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. De mededaders zijn slechts mede aansprakelijk voor die gedeeltes van de schade waarbij zij zijn betrokken. De vordering is toewijsbaar tot een bedrag van € 157.072,23. Voor het overige dient de vordering van de benadeelde partij te worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdediging heeft bepleit verdachte geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte het totale schadebedrag gelet op haar persoonlijke omstandigheden, zoals gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, in relatie tot haar te verwachten toekomstige verdiencapaciteit, naar verwachting niet zal kunnen vergoeden, zodat voor het hof op voorhand vaststaat dat in het geval het hof een schadevergoedingsmaatregel zou opleggen, dit slechts en zonder meer zal leiden tot het in de toekomst ten uitvoer leggen van de vervangende hechtenis, terwijl het hof bij de strafoplegging vrijheidsbeneming heeft willen voorkomen. Gelet hierop is het hof met de raadsman van oordeel dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel onder deze omstandigheden onredelijk is. Hierbij betrekt het hof mede dat [benadeelde 1] een professionele marktdeelnemer is waarvoor het, gelet op de omvang van en de organisatie binnen de [benadeelde 1] , niet belastend zal zijn het toegewezen schadebedrag zelf te incasseren bij verdachte. Mitsdien zal het hof geen schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 3.918,00. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.917,18, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij heeft de vordering in hoger beroep gehandhaafd. Derhalve is de vordering in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] als gevolg van verdachtes onder 2 (parketnummer 03-279950-11) bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Blijkens de bij het voegingsformulier gevoegde brief d.d. 14 februari 2012 stelt het hof vast dat [benadeelde 2] op 24 februari 2009 € 18.060,50 aan verdachte heeft overgemaakt. Volgens [benadeelde 2] is van het rechtstreeks aan verdachte uitbetaalde bedrag ad € 18.060,50 een bedrag van € 14.143,22 op 16 maart 2009 teruggevorderd. Het resterende schadebedrag bedraagt mitsdien € 3.917,28. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Voor het overige dient de vordering van de benadeelde partij te worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdediging heeft betoogd geen schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte het totale schadebedrag gelet op haar persoonlijke omstandigheden, zoals gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, in relatie tot haar te verwachten toekomstige verdiencapaciteit, mede gelet op de betalingsverplichtingen jegens de overige benadeelde partijen in de onderhavige strafzaak, mogelijk niet zal kunnen vergoeden, zodat de kans bestaat dat in het geval het hof een schadevergoedingsmaatregel zou opleggen, dit zal leiden tot het in de toekomst ten uitvoer leggen van de vervangende hechtenis, terwijl het hof bij de strafoplegging vrijheidsbeneming heeft willen voorkomen. Gelet hierop is het hof, met de raadsman, van oordeel dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel onder deze omstandigheden onredelijk is. Hierbij betrekt het hof mede dat [benadeelde 2] een professionele marktdeelnemer is waarvoor het, gelet op de omvang van en de organisatie binnen het bedrijf, niet belastend zal zijn het toegewezen schadebedrag zelf te incasseren. Mitsdien zal het hof geen schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 8.722,33. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 6.390,66, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering. Het hof heeft derhalve te oordelen over het toegewezen deel van de vordering van € 6.390,66.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 3] als gevolg van verdachtes onder 2 (parketnummer 03-279950-11) bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 6.390,66. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Voor het overige dient de vordering van de benadeelde partij te worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdediging heeft betoogd geen schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte het totale schadebedrag gelet op haar persoonlijke omstandigheden, zoals gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, in relatie tot haar te verwachten toekomstige verdiencapaciteit, mede gelet op de betalingsverplichtingen jegens de overige benadeelde partijen in de onderhavige strafzaak, mogelijk niet zal kunnen vergoeden, zodat de kans bestaat dat in het geval het hof een schadevergoedingsmaatregel zou opleggen, dit zal leiden tot het in de toekomst ten uitvoer leggen van de vervangende hechtenis, terwijl het hof bij de strafoplegging vrijheidsbeneming heeft willen voorkomen. Gelet hierop is het hof, met de raadsman, van oordeel dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel onder deze omstandigheden onredelijk is. Hierbij betrekt het hof mede dat [benadeelde 3] een professionele marktdeelnemer is waarvoor het, gelet op de omvang van en de organisatie binnen het bedrijf, niet belastend zal zijn het toegewezen schadebedrag zelf te incasseren. Mitsdien zal het hof geen schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 225, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-702835-12 onder 1, tweede cumulatief/alternatief, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 03-279950-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte in de zaak met parketnummer 03-702835-12 onder 1, eerste cumulatief/alternatief, en overigens meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 03-702835-12 onder 1, tweede cumulatief/alternatief, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 03-279950-11 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslag
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een klapper met bankbescheiden (voorwerpnummer 180092).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-702835-12 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 157.072,23 (honderdzevenenvijftigduizend tweeënzeventig euro en drieëntwintig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, met dien verstande dat indien en voor zover één of meer van de mededader(s) aan de hem/haar betreffende betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-279950-11 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.917,28 (drieduizend negenhonderdzeventien euro en achtentwintig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-279950-11 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 6.390,66 (zesduizend driehonderdnegentig euro en zesenzestig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J.J.M. Gielen-Winkster, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. P.M. Frielink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. van Dijk, griffier,
en op 17 november 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.