ECLI:NL:GHSHE:2017:5241
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen vader en minderjarige in hoger beroep
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter. De vader, die de dochter heeft erkend, verzoekt om een omgangsregeling, maar het hof overweegt dat de minderjarige, die zes jaar oud is, de vader niet kent en pas recentelijk heeft vernomen dat hij haar biologische vader is. Het hof wijst het verzoek van de vader af, omdat het in het belang van de minderjarige is om niet zonder begeleiding omgang te hebben met de vader, gezien haar kwetsbare situatie en de zorgen over haar ontwikkeling.
De moeder, die de minderjarige verzorgt, heeft aangegeven dat zij en de dochter nog niet voldoende draagkracht hebben om omgang met de vader te faciliteren. De vader heeft zijn bezorgdheid geuit over de voortgang van de omgangsregeling en de rol van de moeder hierin. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende rapportages van het omgangshuis en de Raad voor de Kinderbescherming, die allemaal wijzen op de noodzaak om de minderjarige te beschermen tegen mogelijke psychische schade die zou kunnen voortkomen uit een gedwongen omgang met de vader.
Het hof concludeert dat, hoewel het belangrijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige om omgang te hebben met de niet-verzorgende ouder, de huidige omstandigheden het niet toelaten om een omgangsregeling te forceren. Het hof wijst zowel het primaire als het subsidiaire verzoek van de vader af, met de overweging dat de belangen van de minderjarige voorop staan.