ECLI:NL:GHSHE:2017:839

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 maart 2017
Publicatiedatum
2 maart 2017
Zaaknummer
200.186.619_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bijdrage jongmeerderjarige en onderhoudsverplichting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [verzoekster] tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 11 november 2015, waarin de onderhoudsbijdrage van de vader voor de verzorging en opvoeding van zijn kinderen werd vastgesteld. De vader had verzocht om de onderhoudsbijdrage op nihil te stellen, wat door de rechtbank werd toegewezen. [Verzoekster] is op 26 februari 2016 in hoger beroep gekomen van deze beschikking. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2017 hebben partijen hun standpunten toegelicht en zijn zij tot een overeenkomst gekomen. De vader heeft ermee ingestemd om een bedrag van € 1.500,- te betalen aan [verzoekster] voor de periode van 1 mei 2015 tot 19 december 2016, waarmee hij aan zijn onderhoudsverplichting heeft voldaan. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd, met uitzondering van de proceskostenveroordeling, en heeft de onderhoudsbijdrage voor de periode van 1 mei 2015 tot 19 december 2016 vastgesteld op dit bedrag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.186.619/01
zaaknummer rechtbank : C/01/298624 / FA RK 15-4958
beschikking van de meervoudige kamer van 2 maart 2017
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
advocaat mr. A.A.J. Immink te Budel,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. B. du Fossé te Eindhoven.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de (verstek)beschikking van de rechtbank Oost-Brabant ('s-Hertogenbosch) van 11 november 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, welke beschikking op 26 november 2015 aan het woonadres van [verzoekster] is betekend.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
[verzoekster] is op 26 februari 2016 tijdig in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 11 november 2015.
2.2.
De vader heeft op 25 mei 2016 een verweerschrift ingediend.
2.3.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- het journaalbericht van de zijde van [verzoekster] van 4 april 2016, ingekomen ter griffie op 5 april 2016, met als bijlagen het procesdossier in eerste aanleg;
- het journaalbericht van de zijde van de vader van 20 oktober 2016 met bijlagen, ingekomen ter griffie op 20 oktober 2016;
- het journaalbericht van de zijde van de vader van 12 januari 2016 met bijlagen, ingekomen ter griffie op 12 januari 2016.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft op 24 januari 2017 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3.De feiten

3.1.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
3.2.
Uit het huwelijk van de vader en [de moeder] (hierna: de moeder), is op [geboortedatum] 1995 [verzoekster] geboren. Uit het huwelijk van de vader en de moeder zijn ook geboren de thans meerderjarige [jongmeerderjarige] , op [geboortedatum] 1994, en de thans minderjarige [minderjarige] op [geboortedatum] 1998.
Het huwelijk van de vader en de moeder is op 26 augustus 2008 ontbonden door echtscheiding.

4.De omvang van het geschil

4.1.
Bij de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 1 augustus 2008 is, voor zover thans van belang, de bijdrage van de vader in de kosten van de verzorging en opvoeding van de toen drie minderjarige kinderen met ingang van 26 augustus 2008 bepaald op
€ 340,- per kind per maand. Ingevolgde de wettelijke indexering bedraagt deze bijdrage met ingang van 1 januari 2015 € 382,06 per kind maand.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de voormelde beschikking gewijzigd en de door de vader te betalen onderhoudsbijdrage voor [verzoekster] met ingang van 11 september 2015 nader bepaald op nihil.
4.2.
[verzoekster] heeft, onder aanvoering van twee grieven, verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de vader om de onderhoudsbijdrage op nihil te stellen alsnog af te wijzen. De vader heeft verzocht [verzoekster] in haar verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans dat verzoek af te wijzen als ongegrond en onbewezen.

5.De motivering van de beslissing

5.1.
Partijen hebben hun standpunten ter zitting uitvoerig toegelicht en zij zijn, na een korte schorsing van de zitting, in onderling overleg tot overeenstemming gekomen met betrekking tot hetgeen hen in deze zaak verdeeld hield.
Partijen zijn het navolgende overeengekomen:
- de vader betaalt binnen twee weken na de mondelinge behandeling bij het hof (naar het hof begrijpt dus uiterlijk op 6 februari 2017) een bedrag van totaal € 1.500,- aan [verzoekster] , met de betaling van welk bedrag de vader voor de periode van 1 mei 2015 tot 19 december 2016 volledig aan zijn onderhoudsverplichting jegens [verzoekster] heeft voldaan.
5.2.
Partijen hebben verzocht deze overeenstemming in de beschikking op te nemen, aan welk verzoek het hof zal voldoen zoals in het dictum van deze beschikking is weergegeven.

6.De slotsom

6.1.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant ('s-Hertogenbosch) van 11 november 2015 met uitzondering van hetgeen met betrekking tot de proceskostenveroordeling is beslist, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijzigt met ingang van 1 mei 2015 de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van
1 augustus 2008 voor zover het betreft de door de man aan [verzoekster] te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud en studie als volgt;
bepaalt voor de periode van 1 mei 2015 tot 19 december 2016 de door de vader aan [verzoekster] te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud en studie op een bedrag van totaal € 1.500,-, welk bedrag de vader aan [verzoekster] zal voldoen uiterlijk op 6 februari 2017;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.C. Bijleveld - van der Slikke, E.A.M. Scheij en A.J.F. Manders en is op 2 maart 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.