Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 12 juli 2016;
- het proces-verbaal van de enquête van 3 oktober 2016;
- de memorie na enquête van [appellant] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep van [appellant] tegen [geïntimeerde] met betrekking tot de beschuldiging van diefstal of verduistering van een auto. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.G.P. Voragen, stelde dat [geïntimeerde] de auto van [appellant] had verduisterd. Tijdens de procedure zijn getuigen gehoord die verklaarden over de omstandigheden rondom het gebruik van de auto en de afspraken die er mogelijk waren gemaakt tussen [appellant] en [geïntimeerde]. De getuigenverklaringen gaven echter geen sluitend bewijs voor de diefstal of verduistering. Het hof oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat [geïntimeerde] de auto niet rechtmatig onder zich had. De vorderingen van [appellant] werden afgewezen en het vonnis van de rechtbank werd bekrachtigd. De uitspraak vond plaats op 7 maart 2017.