4.1.De aanslag is opgelegd conform de door belanghebbende ingediende aangifte IB/PVV 2011. Nu belanghebbende van mening is dat de in die aangifte vermelde overdrachtsprijs en verkrijgingsprijs beide onjuist zijn, ligt het op de weg van belanghebbende om aannemelijk te maken dat het vervreemdingsvoordeel tot een te hoog bedrag in de aanslag is begrepen. Belanghebbende stelt in dit kader het volgende:
Ter zake van de overdrachtsprijs
De verkoopprijs van € 4.500.000 dient te worden genegeerd daar die is bedongen bij een niet onder normale omstandigheden gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 4.22, lid 1, van de Wet IB. [bedrijf 2] heeft onzakelijk gehandeld door een prijs van € 4.500.000 te (willen) betalen. Voorts verkrijgt [bedrijf 2] door de koop de beschikking over servicecontracten, klantenlijsten, orders, onderhanden werk en overige materiële en immateriële activa, hetgeen niet als normale omstandigheden kwalificeert.
De overdrachtsprijs in onderhavig geval moet worden gesteld op het eigen vermogen vermeerderd met stille reserves en verminderd met belastingclaims, eventueel gecorrigeerd met de rentabiliteitswaarde. De aanmerkelijkbelangclaim bedraagt 25% van de onverdeelde winst.
Ter zake van de verkrijgingsprijs
Belanghebbende had per 1 januari 1997 recht op de step-up zoals bedoeld in artikel 70c van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de step-up).
De verkrijgingsprijs bestaat naast het in onderdeel 2.1 genoemde bedrag van ƒ 16.000 en het in onderdeel 2.2 genoemde bedrag van ƒ 150.000 uit:
het bedrag van ƒ 16.000 dat belanghebbende als aandeelhouder heeft verloren ter zake van het faillissement van B.V.-oud;
het bedrag van ƒ 100.000 dat belanghebbende in het kader van de borgstelling heeft betaald (zie onderdeel 2.1);
het bedrag van de achtergestelde lening van ƒ 164.000 die belanghebbende in 1994 heeft verstrekt aan [bedrijf 1] (zie onderdeel 2.1);
een geaccumuleerd rentebestanddeel, berekend over de aankoopsom van ƒ 150.000 als genoemd in onderdeel 2.2;
een geaccumuleerd (fictief) rentebestanddeel, berekend over het totaal door belanghebbende berekende, in [bedrijf 1] geïnvesteerde bedrag, over een periode van vijf jaren;
de waarde van B.V.-oud ten tijde van het faillissement.
Ter zake van de verdeling van het vervreemdingsvoordeel
Belanghebbende en zijn echtgenote hebben nog geen keuze gemaakt - als bedoeld in artikel 2.17 van de Wet IB - betreffende de verdeling van het vervreemdingsvoordeel.