Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de VOF] .,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
6.Het geding in hoger beroep
7.De beoordeling
dat de kippen, in elk geval de kippen in stal 3, (…) in augustus 2012 ziek zijn geweest” is onjuist. In plaats van “
augustus 2012” moet worden gelezen “
mei 2012”. De omschrijving van factor c. zou dan, aldus [geintimeerde c.s.] , als volgt moeten luiden: “dat de kippen, in elk geval de kippen in stal 3, voor 6 februari 2013 al onder de norm leverden (nr. 49 memorie van antwoord in principaal appel)”.
Deze problemen deden zich niet voor bij de kippen in stal 1 en 2, waarvoor het voer door een andere producent werd geleverd” en ook het hof heeft dit bij de vaststaande feiten opgenomen (r.o. 4.1 sub d tussenarrest). Er is aldus op zich sprake van een niet bestreden feit, en het kan van belang zijn dat de deskundige kennis heeft van dit feit bij de beantwoording van de vragen. Het hof hecht eraan om daarbij de deskundige op het hart te drukken dat dit feit thans niet meer is dan dat: een feit, waarmee geen enkel causaal verband is vastgesteld. Het hof wijst er daarbij op dat Boerenbond in nr. 12 van haar akte overlegging producties in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie heeft geantwoord dat dit punt (noot hof: nr. 13 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie waarin [geintimeerde c.s.] heeft opgemerkt dat zijn kippen in stal 1 en stal 2 voer kregen van een andere voerproducent en dat deze kippen normaal zijn blijven presteren) irrelevant is en dat [geintimeerde c.s.] geen productieresultaten van de stallen 1 en 2 heeft overgelegd en dat het zeer wel mogelijk is dat de betreffende kippen van betere kwaliteit waren of dat de omstandigheden in de betreffende stallen anders waren. Het hof wijst er hierbij nog op dat [geintimeerde c.s.] als productie 18 in eerste aanleg heeft overgelegd de bedrijfsresultaten van stallen 1 en 2 over de periode 29 juli 2012 tot en met 31 maart 2013.
8.De uitspraak
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;