In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 april 2018 uitspraak gedaan in een klachtprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.R.F.J. Palmen, heeft een klacht ingediend tegen de beslissing van de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Brabant om niet over te gaan tot vervolging van verschillende beklaagden, waaronder een journalist en leden van het college van Burgemeester en Wethouders van een gemeente. De klacht betreft onder andere smaad, laster, schending van ambtsgeheim, valsheid in geschrift en ambtelijke corruptie.
Het hof heeft de klacht in al zijn onderdelen afgewezen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een succesvolle strafvervolging van de beklaagden. De feiten die door klager zijn aangevoerd, zoals bedreiging, discriminatie en uitlokking van strafbare feiten, werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd. Het hof concludeerde dat er geen concrete aanwijzingen waren die een verder onderzoek rechtvaardigden, en dat de belangen van klager niet opwogen tegen de belangen van de beklaagden en het algemeen belang.
De uitspraak benadrukt de rol van de journalistiek en de vrijheid van meningsuiting, waarbij het hof oordeelde dat de journalist in kwestie een belangrijke controlefunctie vervult in de democratische samenleving. De beslissing van het hof is definitief en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beschikking.