Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
,
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
.
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende N.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 11 november 2015, waarin de waarde van een onroerende zaak is vastgesteld op € 950.000. De onroerende zaak betreft een kantoorgebouw, gelegen in het centrum van de gemeente [plaats]. De waardepeildatum is 1 januari 2014, en de WOZ-beschikking is vastgesteld op € 1.081.000. Na bezwaar is de waarde verlaagd tot € 950.000, waarop belanghebbende in beroep ging. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zittingen zijn verschillende taxatierapporten besproken, waaronder een rapport van [E] dat de vervangingswaarde op € 1.000.000 heeft vastgesteld. Het Hof heeft vastgesteld dat de gecorrigeerde vervangingswaarde op 1 oktober 2013 € 1.000.000 bedraagt en dat de waarde van de onroerende zaak op de peildatum van € 950.000 niet te hoog is vastgesteld. Het Hof heeft de grieven van belanghebbende verworpen en het hoger beroep ongegrond verklaard, waarbij de uitspraak van de Rechtbank is bevestigd.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de Wet WOZ en de methoden voor waardebepaling van onroerende zaken, waaronder de vergelijkingsmethode en de vervangingswaarde. Het Hof heeft geoordeeld dat de Heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.