In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de aanvraag van [appellant] voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank Limburg had eerder, op 30 januari 2018, het verzoek van [appellant] afgewezen. Het hof verwijst naar dit vonnis en constateert dat [appellant] een aanzienlijke schuldenlast heeft van € 74.743,21, met onder andere schulden aan Santander Consumer, [schuldeiser] en SNS Bank. De rechtbank oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was dat [appellant] de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zou kunnen nakomen, mede gezien zijn psychische problemen en het risico dat de regeling tussentijds beëindigd zou worden.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 28 maart 2018 heeft [appellant] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat zijn psychische problemen beheersbaar zijn en dat hij inmiddels onder bewind staat. Het hof heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is overgelegd om aan te tonen dat de psychische problematiek van [appellant] voldoende onder controle is. De door hem overgelegde verklaring van zijn huisarts werd niet als voldoende deskundig beschouwd. Het hof concludeert dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in staat is om de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen en dat hij zich zal inspannen om baten voor de boedel te verwerven.
Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank en wijst het verzoek van [appellant] tot toelating tot de schuldsaneringsregeling af. Deze uitspraak benadrukt het belang van een stabiele situatie voor schuldenaren voordat zij tot een schuldsaneringsregeling kunnen worden toegelaten.