ECLI:NL:GHSHE:2018:1937
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling van een minderjarige
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de ondertoezichtstelling van haar minderjarige dochter werd verlengd. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.C. Appünn, heeft op 10 januari 2018 een beroepschrift ingediend om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 april 2018, waarbij de moeder, de GI en de vader als informant aanwezig waren. De Raad voor de Kinderbescherming was niet verschenen.
De rechtbank had eerder op 11 oktober 2017 de ondertoezichtstelling van de minderjarige, geboren in 2004, verlengd tot 13 september 2018. De moeder voerde aan dat de GI zich niet meer bezighoudt met het tot stand brengen van omgang tussen de minderjarige en de vader, die geen begeleide omgang wenst. De moeder stelde dat er geen ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige is en dat zij zelf het ouderlijk gezag uitoefent, waardoor zij belangrijke beslissingen kan nemen zonder tussenkomst van de vader.
Het hof heeft vastgesteld dat de GI ter zitting verklaarde dat de ondertoezichtstelling enkel gericht is op het vinden van een vertrouwenspersoon voor de minderjarige. Het hof oordeelde dat er onvoldoende gronden zijn voor een verlenging van de ondertoezichtstelling, aangezien de GI niet om een verlenging zal verzoeken. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, met de beslissing dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.