Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Gemeente Heerlen,zetelende te Heerlen,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/235908/KG ZA 17-271)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met eiswijziging en producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep;
- het pleidooi van 27 maart 2018, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij brief van 16 maart 2018 door de gemachtigde van de gemeente c.s. toegezonden producties, die hij bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht.
3.De beoordeling
zijn ideeën stelen en corrupt zijn.
hardnekkigheeft achtervolgd en dat zij
voortdurenddoor hem worden lastiggevallen.
Het hof gaat er daarbij van uit dat [appellant] in staat is om het contactverbod jegens [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] uit hoofde van de bestreden uitspraak na te leven.
Het hof zal daarom aan het verbod betreffende [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] het indirecte dwangmiddel van de lijfsdwang verbinden, met dien verstande dat de maximumtermijn gedurende welke de lijfsdwang kan worden ten uitvoer gelegd drie dagen is voor iedere keer dat [appellant] handelt in strijd met het verbod zoals genoemd in r.o. 3.3. onder 1.e. en met dien verstande dat het middel van de lijfsdwang maximaal drie keer mag worden toegepast en uitsluitend gedurende het eerste jaar na betekening van dit arrest.
Indien de door de voorzieningenrechter uitgesproken en door het hof gehandhaafde verbod versterkt met het dwangmiddel lijfsdwang [appellant] niet weet te weerhouden zijn onrechtmatige gedragingen jegens [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] te staken geeft het hof laatstgenoemden in overweging om hunnerzijds een bodemprocedure aanhangig te maken.
4.De uitspraak
station vanuit de zuidkant dient te benaderen en vanaf de zuidkant dient te verlaten;