Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
,
1.Ontstaan en loop van het geding
De Rechtbank heeft bij in één geschrift verenigde mondelinge uitspraken van 27 september 2016 de beroepen met kenmerk BRE 15/3205, 15/3207 en 15/3208 ongegrond verklaard, de beroepen met kenmerk BRE 15/3206 en 15/3209 gegrond verklaard, de daarop betrekking hebbende uitspraken op bezwaar vernietigd, de daarop betrekking hebbende aanslagen verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.399 (belanghebbende 1), respectievelijk € 4.542 (belanghebbende 2), de hierbij behorende beschikkingen belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende 1 en 2 ten bedrage van telkens € 744 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende 1 respectievelijk belanghebbende 2 betaalde griffierecht van telkens € 45 aan hem respectievelijk haar vergoedt.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, belanghebbende 1, vergezeld van de gemachtigde van belanghebbenden, de heer [A] , advocaat te [plaats 2] , alsmede, namens de Inspecteur, mevrouw [B] en de heer [C] .
De Inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van debij deze pleitnota behorende bijlagen.
2.Feiten
€ 93.500. De totale hypotheek kwam daarmee op € 468.000. Belanghebbenden hebben deze extra lening in hun aangiften (deels) als eigenwoningschuld aangemerkt; in de aangifte IB/PVV 2007 van belanghebbende 1 staat een bedrag van € 463.320 als eigenwoningschuld vermeld.
€ 72.000, en tevens overgesloten. Per 31 december 2008 is de totale hypotheek groot
€ 540.000. Belanghebbenden hebben het volledige hypotheekbedrag aangemerkt als eigenwoningschuld in de aangiften IB/PVV 2008 en latere jaren. De verhoging van € 72.000 is niet aangewend voor de verbetering of onderhoud van de woning.
Eigen woning: rente en kosten van geldleningenIn uw aangifte is een bedrag van € 56.291 aangegeven voor betaalde rente en kosten van (hypothecaire) geldleningen voor de eigen woning. Om te kunnen beoordelen of dit juist is, verzoek ik u mij de volgende informatie te sturen:
-de hypotheekakte(n);
-betalingsbewijzen van deze rente en kosten van geldlening (afrekening(en) notaris, jaaroverzicht(en) van de hypotheekverstrekker(s), etc.).
(…)”
€ 463.320. De huidige hypotheekschuld bedraagt € 540.000. Waaraan zijn de hypotheekverhogingen besteed?
2) De afgesloten hypotheekrente bedraagt 9,05% hetgeen objectief bezien zeer hoog is. Wat is de verklaring hiervoor?
3) (…)”
Jaren 2011 en 2012
afhandeling aangiften van de vrouw en de man : “intensief toezicht”; aftrek rente gecorrigeerd;
Ook over de jaren 2014 en 2015 zijn de aangiften met renteaftrek over een schuld van
€ 468.000 gevolgd.
1) Navorderingstermijn(…)
In uw geval is geen uitstel verleend voor de aangifte 2007 (…).
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
€ 374.500 heeft vastgesteld en dientengevolge een deel van de aftrek van de rente heeft geweigerd.
€ 468.000, en, subsidiair € 449.794.
en dat de over het bedrag van € 468.000 betaalde rente € 50.166 bedraagt.
De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de hoger beroepen.
4.Gronden
2010: 468/540 x € 56.291 = € 48.786
2011: 468/540 x € 50.870 = € 44.088
2012: 468/540 x € 50.166 = € 43.478;
Belanghebbende 1: 2011: € 8.045
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken van de Rechtbank;
- verklaart de tegen de uitspraken van de Inspecteur ingestelde beroepen, voor zover nog niet gebeurd, gegrond;
- vernietigt de uitspraken van de Inspecteur, voor zover nog niet vernietigd;
- vermindert de aan belanghebbende 1 opgelegde aanslagen tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.045 (jaar 2011) respectievelijk € 18.187 (jaar 2012);
- vermindert de aan belanghebbende 2 opgelegde aanslagen tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.949 (jaar 2010), € 10.072 (jaar 2011) respectievelijk € 3.713 (jaar 2012);
- vermindert de afgegeven beschikkingen inzake belasting- of heffingsrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbenden ten bedrage van in totaal € 3.757,50; en
- gelast dat de Inspecteur het door belanghebbenden betaalde griffierecht van in totaal € 338 aan hen vergoedt.