Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het gezamenlijk gezag van de ouders wordt beëindigd en dat de moeder voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de hierna te noemen [minderjarige] wordt belast met ingang van de dag nadat de beschikking is verstrekt of verzonden;
- het verzoek van de vader om een informatie- en consultatieregeling vast te stellen, wordt afgewezen.
3.De beoordeling
.
Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat het feit dat het contact met de vader bij de moeder heftige emoties te weeg brengt, onvoldoende is om tot een beëindiging van het gezag van de vader te komen. Alhoewel uit de overgelegde brief van de psycholoog bij het [ggz] GGZ van 15 mei 2018 blijkt dat de moeder te kampen heeft met een stemmingsstoornis en angstklachten en zij zich hiertoe inmiddels ook onder behandeling heeft laten stellen, dient de moeder zich tot het uiterste in te spannen om [minderjarige] niet met haar gevoelens te belasten, hetgeen haar in het verleden ook in voldoende mate is gelukt. De moeder dient - zo nodig met behulp van hulpverlening - een weg te vinden om met haar gevoelens om te gaan teneinde gezamenlijk met de vader het gezag over [minderjarige] te kunnen uitoefenen. Zolang de moeder (nog) niet in staat is om zelfstandig met de vader te communiceren, ligt het op haar weg om hiertoe een derde in te schakelen.