6.14Het incidenteel appel van WonenBreburg betreft, zoals gezegd, haar vermeerderde eis. Het gaat hierbij om het volgende. WonenBreburg heeft het eindvonnis van 2 maart 2016 op 11 maart 2016 aan [appellant] laten betekenen, waarna de deurwaarder op 14 april 2016 tot ontruiming is overgegaan. Volgens WonenBreburg is daarbij gebleken dat [appellant] het gehuurde niet overeenkomstig de desbetreffende wettelijke bepalingen en de bepalingen van de huurovereenkomst heeft opgeleverd. Daardoor is schade ontstaan die WonenBreburg door [appellant] vergoed wil zien. Voor een deel gaat het hierbij om de kosten van de verwijdering van asbest dat is aangetroffen in en op een in de achtertuin aangetroffen schuur die in een zodanige staat verkeerde dat verwijdering ervan noodzakelijk was. WonenBreburg begroot op de opleveringsschade op de volgende bedragen:
Plaatsen watermeter door Brabant Water € 75,=
Plaatsen gasmeter door Enexis € 80,64
Verwijderen van grof afval/auto' s/kranen/aanhangers etc. € 534,50
(inclusief materiaal, machines en stortkosten)
4. Leegmaken en fatsoeneren tuin (incl. rooien) € 8.987,30
5. Werkzaamheden aan de woning € 10.866,83
6. Asbestsanering vanwege verwijdering schuur € 17.979,90
7. Ontruimings- en executiekosten
p.m.
Totaal € 38.524,17 + p.m.
btw 21%
€ 8.090,08 + p.m.
Totale schade € 46.614,25 + p.m.
WonenBreburg vordert veroordeling van [appellant] tot betaling van het bedrag van € 46.614,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na de datum van deze uitspraak tot aan de voldoening. Het hof stelt vast dat p.m.-post 7 in de vordering geen rol speelt, zodat deze post geen bespreking behoeft.