Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[domicilie],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummers 16/03834 en 16/03835. De zaak betreft een geschil tussen een belanghebbende, wonende in Australië, en de inspecteur van de Belastingdienst over aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2011 en 2012. Tijdens de voorbereiding van de zitting is het Hof op de hoogte gesteld van de betrokkenheid van een raadsheer-plaatsvervanger die deel uitmaakt van het team belastingrecht van het Hof. Dit heeft geleid tot de vrees dat het Hof niet onpartijdig zou kunnen oordelen in deze zaak. Om de schijn van partijdigheid te vermijden, heeft het Hof besloten de zaak ambtshalve te verwijzen naar het gerechtshof Den Haag, waar de zaken verder behandeld zullen worden. De beslissing is genomen in het openbaar en is op 15 februari 2018 aan de partijen verzonden. Het Hof heeft benadrukt dat tegen deze tussenbeslissing geen afzonderlijk beroep openstaat, maar dat dit pas kan gebeuren in combinatie met een hoger beroep tegen de einduitspraak.