ECLI:NL:GHSHE:2018:856
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het ouderlijk gezag over een minderjarige in het kader van een gezagsbeëindigende maatregel
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over zijn minderjarige kind, [minderjarige]. De vader, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, betoogde dat er geen gedegen onderzoek was gedaan naar de situatie van [minderjarige] en dat hij in staat was om voor zijn kind te zorgen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het gezag van de vader beëindigd moest worden, omdat de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig werd bedreigd en de vader niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen binnen een aanvaardbare termijn.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 januari 2018 zijn zowel de vader als de moeder, bijgestaan door hun advocaten, gehoord. De Raad voor de Kinderbescherming en de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg hebben ook hun standpunten naar voren gebracht. De vader voerde aan dat hij positieve stappen had gezet in zijn leven en dat de omgang met [minderjarige] goed verliep, terwijl de GI en de raad stelden dat de aanvaardbare termijn voor de vader om zijn verantwoordelijkheden te hernemen inmiddels was verstreken.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de vader, ondanks enige positieve ontwikkelingen, niet in staat was om de zorg voor [minderjarige] op zich te nemen. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag van de vader over [minderjarige] werd beëindigd. Het hof benadrukte het belang van duidelijkheid en stabiliteit voor de ontwikkeling van [minderjarige].