ECLI:NL:GHSHE:2019:1848

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 mei 2019
Publicatiedatum
16 mei 2019
Zaaknummer
200.224.088_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling tussen ouders in hoger beroep met betrekking tot minderjarige

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de zorgregeling voor een minderjarige, waarbij de moeder en de vader in geschil zijn over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De moeder, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. Dreessen, heeft in eerste aanleg een beschikking gekregen die de zorgregeling voor de minderjarige vaststelt. De vader, vertegenwoordigd door mr. P.J.H.C. Glenz, is het niet eens met deze regeling en heeft hoger beroep aangetekend. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken in deze procedure.

De rechtbank had eerder bepaald dat de minderjarige voorlopig bij de vader verblijft van vrijdag na school tot dinsdag voor school. De ouders zijn in gesprek met drs. [naam] over de zorgregeling, maar deze gesprekken verlopen wisselend. De moeder heeft zorgen over de emotionele reacties van de minderjarige na de wisselmomenten. De vader stelt dat de huidige regeling goed verloopt en dat de minderjarige zich goed ontwikkelt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2019 zijn beide ouders gehoord, evenals de vertegenwoordiger van de Raad. Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de huidige zorgregeling kan worden uitgebreid, maar dat dit geleidelijk moet gebeuren om de stabiliteit voor de minderjarige te waarborgen. Het hof heeft besloten dat de minderjarige vanaf het eerste contactweekend in juni 2019 bij de vader zal verblijven van donderdagmiddag na school tot woensdagochtend voor school, met een regeling voor vakanties en feestdagen in onderling overleg.

De beslissing van het hof is om de eerdere beschikking van de rechtbank te vernietigen en een nieuwe zorgregeling vast te stellen, die uitvoerbaar bij voorraad is. De ouders hebben verklaard de procedure bij de rechtbank in te trekken, waardoor het hof nu een definitieve regeling kan vaststellen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 16 mei 2019
Zaaknummer: 200.224.088/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/220605 / FA RK 16-1605
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te
[woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. C.J.M. Dreessen,
tegen
[de vader],
wonende te
[woonplaats] ,
verweerder,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. P.J.H.C. Glenz.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
vestiging Zuidoost-Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

5.De beschikking d.d. 21 juni 2018

Bij die beschikking heeft het hof:
- bepaald dat [minderjarige] , voorlopig totdat anders wordt beslist of overeengekomen, eenmaal per veertien dagen van vrijdag een uur na school tot dinsdag een half uur voor school bij de vader verblijft, waarbij de vader [minderjarige] bij de moeder ophaalt en weer terugbrengt;
- de uitvoerbaarheid bij voorraad van de werking van de bestreden beschikking geschorst voor zover betrekking hebbende op de zorgregeling gedurende de gewone weken (niet zijnde vakanties en feestdagen);
- de (advocaten van de) ouders verzocht tijdig vóór de hierna te noemen pro forma datum het hof te informeren over het verloop/de uitkomst van de gesprekken bij drs. [naam] en over het gewenste verdere verloop van de procedure, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift van die schriftelijke informatie aan de (advocaat van de) andere ouder en de raad;
- iedere verdere beslissing pro forma aangehouden tot 20 december 2018.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 april 2019. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. J.B.G. Gelissen, namens zijn kantoorgenote mr. Dreessen;
-de vader, bijgestaan door mr. Glenz;
-de raad, vertegenwoordigd door de heer mr. [vertegenwoordiger van de raad] .
6.2.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het V-formulier van de advocaat van de vader, ingekomen ter griffie op 17 december 2018;
- het V-formulier van de advocaat van de moeder met bijlage, ingekomen ter griffie op 11 januari 2019.

7.De verdere beoordeling

7.1.
De moeder voert, kort samengevat, het volgende aan.
De ouders hebben nog gesprekken met drs. [naam] . Deze gesprekken verlopen wisselend en tijdens de gesprekken is het een paar keer gebotst tussen de ouders. Drs. [naam] heeft aangegeven niets te kunnen betekenen rondom de uitbreiding van de zorgregeling en de verdeling van de vakanties en feestdagen. Zij heeft ook regelmatig gesprekken met [minderjarige] omdat de moeder zorgen had over hoe [minderjarige] reageert als hij terugkomt van de vader.
Aan de door het hof vastgestelde zorgregeling wordt uitvoering gegeven. Het is fijn dat er nu minder wisselingen zijn. Wel heeft [minderjarige] na een wisselmoment een paar dagen nodig om weer in het ritme komen. Hij is dan in zichzelf gekeerd, boos, gefrustreerd en zoekt de confrontatie met de moeder op.
Vanwege de vele wisselingen die [minderjarige] de afgelopen periode heeft meegemaakt, moet de zorgregeling blijven zoals die nu is en niet verder worden uitgebreid. Voor de vakanties en feestdagen hebben de ouders in onderling overleg een verdeling gemaakt. De moeder werkt als [minderjarige] weg is en heel af en toe komt oma moederszijde een uurtje oppassen als de moeder al eerder moet werken.
7.2.
De vader voert, kort samengevat, het volgende aan.
Tijdens de gesprekken met drs. [naam] geven de ouders aan waar zij tegenaan lopen en soms hebben de ouders een meningsverschil. De vader heeft geen bezwaar tegen de gesprekken van [minderjarige] met drs. [naam] als deze gesprekken voor [minderjarige] niet belastend zijn. Het is wel goed als [minderjarige] daar wat kan ventileren als hij ergens mee zit.
De huidige zorgregeling verloopt goed en [minderjarige] ontwikkelt zich fantastisch. [minderjarige] moet na een wisselmoment wel even wennen, maar dat is niet meer dan normaal gelet op de situatie. De aaneengesloten periode van contact is beter voor [minderjarige] , maar de tussenliggende periode is nog wel te lang. Partijen hebben ieder een eigen manier van opvoeden en bij een gelijke zorgverdeling kan [minderjarige] daar optimaal van profiteren. In geval van een co-ouderschap wordt de opvang van [minderjarige] ingevuld door de partner van de vader en haar moeder.
7.3.
De raad brengt ter zitting, kort samengevat, het volgende naar voren.
Het raadsrapport is weliswaar nog niet heel oud, maar sindsdien hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan. Behoudens de gebruikelijke haken en ogen, verloopt de huidige zorgregeling goed en dan is er in principe ruimte om de regeling uit te breiden. Dit moet er echter niet toe leiden dat de gesprekken van de ouders bij drs. [naam] slechter gaan verlopen. Een uitbreiding van de zorgregeling zou mondjesmaat moeten plaatsvinden en er mogen dan niet veel wisselingen komen. Aan de huidige regeling zou wat kunnen worden geplakt en hoeveel maakt dan niet zoveel uit.
7.4.
Het hof overweegt het volgende.
7.4.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd.
In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
7.4.2.
Tussen partijen is in geschil op welke wijze de verdeling van zorg- en opvoedingstaken met betrekking tot [minderjarige] dient te worden vastgesteld.
7.4.3.
De huidige zorgregeling verloopt goed. Beide ouders ervaren het als prettig dat er nu minder wisselingen zijn. Niet is gebleken van contra-indicaties voor een uitbreiding van de huidige zorgregeling. Weliswaar hebben de ouders ieder een eigen opvoedstijl maar beide ouders beschikken over voldoende opvoedvaardigheden en zijn in staat [minderjarige] een goede opvoedsituatie te bieden. De vader heeft de opvang voor [minderjarige] goed geregeld. Wel acht het hof het in het belang van [minderjarige] dat hij op woensdagmiddag bij de moeder verblijft, zodat hij dan met vriendjes kan afspreken. Verder dient de uitbreiding van de regeling niet tot gevolg te hebben dat er meer wisselmomenten ontstaan. Gelet op het voorgaande zal het hof een regeling vaststellen waarbij [minderjarige] eenmaal per twee weken vanaf donderdagmiddag een uur na school tot woensdagochtend een half uur voor school bij de vader verblijft. Hierbij ligt de beslissing of en zo ja, waar [minderjarige] overblijft bij de vader, op de vrijdag, maandag en dinsdag dat [minderjarige] bij hem verblijft. Om [minderjarige] voldoende te kunnen voorbereiden op de wijziging van de regeling, zal de regeling ingaan vanaf het eerste contactweekend in juni 2019. Het hof gaat ervan uit dat de ouders de gesprekken die zij met drs. [naam] voeren zullen voortzetten.
7.4.4.
Beide partijen hebben ter zitting verklaard de bij de rechtbank aangehouden procedure aangaande de zorgregeling te zullen intrekken. Dit betekent dat het hof thans een definitieve zorgregeling zal vaststellen.
7.5.
Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

8.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
en opnieuw rechtdoende:
wijzigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, voor zover het betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken;
stelt omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] , een regeling vast, waarbij [minderjarige] bij de vader zal verblijven:
- vanaf het eerste contactweekend in juni 2019, eenmaal per veertien dagen van donderdagmiddag een uur na school tot woensdagochtend een half uur voor school, waarbij de beslissing of en zo ja, waar [minderjarige] overblijft op de vrijdag, maandag en dinsdag tijdens dit contactmoment bij de vader ligt;
- gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, in onderling overleg te bepalen;
waarbij de vader [minderjarige] bij de moeder ophaalt en weer terugbrengt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C.E. Ackermans-Wijn, C.N.M. Antens en C.A.R.M. van Leuven en is in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.