ECLI:NL:GHSHE:2019:1848
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wijziging zorgregeling tussen ouders in hoger beroep met betrekking tot minderjarige
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de zorgregeling voor een minderjarige, waarbij de moeder en de vader in geschil zijn over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De moeder, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. Dreessen, heeft in eerste aanleg een beschikking gekregen die de zorgregeling voor de minderjarige vaststelt. De vader, vertegenwoordigd door mr. P.J.H.C. Glenz, is het niet eens met deze regeling en heeft hoger beroep aangetekend. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken in deze procedure.
De rechtbank had eerder bepaald dat de minderjarige voorlopig bij de vader verblijft van vrijdag na school tot dinsdag voor school. De ouders zijn in gesprek met drs. [naam] over de zorgregeling, maar deze gesprekken verlopen wisselend. De moeder heeft zorgen over de emotionele reacties van de minderjarige na de wisselmomenten. De vader stelt dat de huidige regeling goed verloopt en dat de minderjarige zich goed ontwikkelt.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2019 zijn beide ouders gehoord, evenals de vertegenwoordiger van de Raad. Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de huidige zorgregeling kan worden uitgebreid, maar dat dit geleidelijk moet gebeuren om de stabiliteit voor de minderjarige te waarborgen. Het hof heeft besloten dat de minderjarige vanaf het eerste contactweekend in juni 2019 bij de vader zal verblijven van donderdagmiddag na school tot woensdagochtend voor school, met een regeling voor vakanties en feestdagen in onderling overleg.
De beslissing van het hof is om de eerdere beschikking van de rechtbank te vernietigen en een nieuwe zorgregeling vast te stellen, die uitvoerbaar bij voorraad is. De ouders hebben verklaard de procedure bij de rechtbank in te trekken, waardoor het hof nu een definitieve regeling kan vaststellen.