In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen een appellant en een maatschap over de inhoud van een mestopslagpunt. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.T.M. Zusterzeel, stelt dat de mestput een geringere inhoud heeft dan overeengekomen, wat volgens hem rechtvaardigt dat de huurprijs verlaagd wordt. De maatschap, vertegenwoordigd door mr. G.E.E.M. van der Heijden, betwist deze claim en stelt dat de mestput de overeengekomen inhoud heeft. Het hof heeft eerder een deskundigenonderzoek gelast om de exacte inhoud van de mestopslagput vast te stellen. Het deskundigenbericht, opgesteld door DLV Advies, concludeert dat de inhoud van de mestopslagput 1.001,76 m³ bedraagt, met een effectieve benuttingsruimte van 945,35 m³ na rekening te houden met een sliblaag. De appellant heeft kritiek geuit op de werkwijze van de deskundigen en de aanname van de sliblaag, maar het hof oordeelt dat het deskundigenbericht voldoet aan de eisen en volgt de conclusies van de deskundigen. Het hof concludeert dat de appellant de overeengekomen huurprijs heeft betaald voor de mestput met de overeengekomen inhoud, en dat er geen gebreken zijn die een huurprijsvermindering rechtvaardigen. De vordering van de appellant in reconventie tot betaling van een bedrag op basis van een afspraak over compostlevering wordt toegelaten, en het hof bepaalt dat bewijslevering door getuigen zal plaatsvinden. De zaak wordt aangehouden voor verdere beslissingen.