Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- mr. Roeleven, als bijzondere curator voor de minderjarige;
- de moeder.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een minderjarige. De man, die in hoger beroep is gegaan, betwist dat hij de biologische vader is van de minderjarige, die op 14 juni 2004 is erkend door [erkenner]. Via DNA-onderzoek is vastgesteld dat [erkenner] niet de biologische vader is. De man heeft verzocht om de erkenning door [erkenner] te vernietigen, wat door de rechtbank Limburg in eerste aanleg was afgewezen. De bijzondere curator voor de minderjarige steunt het verzoek van de man, evenals de moeder van de minderjarige. Het hof heeft de man opgedragen bewijs te leveren van zijn stelling dat [erkenner] niet de biologische vader is, met de mogelijkheid om DNA-onderzoek uit te laten voeren. Het hof heeft de beslissing aangehouden tot 1 augustus 2019, in afwachting van het bewijs.