ECLI:NL:GHSHE:2019:225

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 januari 2019
Publicatiedatum
25 januari 2019
Zaaknummer
20-001704-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van kinderpornografische afbeeldingen en smaadschrift via digitale communicatie

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte is beschuldigd van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen en smaadschrift. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van 58 kinderpornografische afbeeldingen, die hij via Skype heeft verstuurd, waarbij hij het gezicht van zijn ex-partner op de lichamen van seksuele handelingen heeft gemonteerd. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf geëist, maar het hof heeft de straf verlaagd naar tien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen, omdat niet bewezen kon worden dat hij deze had verspreid. De verdachte heeft erkend dat hij kampt met een seksverslaving en heeft zich onder behandeling gesteld. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder ambulante behandeling en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001704-18
Uitspraak : 28 januari 2019
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 8 mei 2018 in de strafzaak met parketnummer 03-661081-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte vanwege ‘een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, verwerven, in bezit hebben en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd’ (feit 1) en ‘smaadschrift, meermalen gepleegd’ (feit 2) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarbij heeft de rechtbank aan het voorwaardelijk strafdeel, naast de algemene voorwaarden, een aantal bijzondere voorwaarden verbonden.
Van de zijde van de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf, en, in zoverre opnieuw recht doende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof aan het voorwaardelijk strafdeel, naast de algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden zal verbinden zoals geadviseerd door de reclassering.
De raadsvrouw van de verdachte heeft een verweer gevoerd met betrekking tot de straftoemeting.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 juli 2014 tot en met
16 november 2016 in de gemeente Gennep, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer afbeeldingen, te weten een of meer foto's van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid en/of vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
 het met de/een penis oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam [bestandsnaam 1] , pag. 37) en/of
 het met de/een penis betasten en/of aanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam [bestandsnaam 2] , pag. 38) en/of
 het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een erotisch getinte houding en/of (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam [bestandsnaam 3] , pag. 39) en/of
 het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is (bestandsnaam [bestandsnaam 4] , pag. 39);
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2013 tot en met 16 november 2016 in de gemeente Gennep en/of elders in Nederland opzettelijk de eer en/of de goede naam van
[aangeefster] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, door naaktfoto’s te voorzien van het hoofd van genoemde [aangeefster] , daarbij teksten te plaatsen die beledigend en/of grievend en/of beangstigend en/of ranzig zijn voor genoemde [aangeefster] en deze vervolgens op het internet te plaatsen en/of via het internet te verspreiden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Gedeeltelijke vrijspraak van feit 1 (verspreiden)
Het hof zal de verdachte vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde, voor zover hem wordt verweten dat hij – kort gezegd – één of meer kinderpornografische afbeeldingen heeft
verspreid. Hiertoe overweegt het hof het volgende.
Op de laptop van de verdachte is een aantal kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Uit de (van het politiedossier deel uitmakende) processen-verbaal die zijn opgemaakt naar aanleiding van het onderzoek aan die laptop, blijkt echter niet dat de verdachte één of meer van die afbeeldingen heeft verspreid.
Zoals blijkt uit het desbetreffende proces-verbaal, is de verdachte tijdens het politieverhoor van 6 februari 2017 door de verbalisanten voorgehouden dat ‘uit ons onderzoek is gebleken’ dat – kort gezegd – de verdachte een viertal kinderpornografische afbeeldingen op 10 juli 2014 via Skype zou hebben verstuurd (pagina’s 115 en 116 van het politiedossier). Het hof acht deze passages, die in het desbetreffende proces-verbaal zijn opgenomen als opmerkingen van de verbalisanten, echter niet bruikbaar als bewijsmiddel. Hiertoe overweegt het hof dat niet duidelijk is wat de bron is van de voorgehouden belastende feiten en omstandigheden.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte weliswaar desgevraagd verklaard dat hij, voor zover hij het zich kan herinneren, één (digitale) kinderpornografische afbeelding naar een ander heeft gezonden. Het is echter niet duidelijk geworden om welke afbeelding het gaat en dus is evenmin gebleken of het gaat om een van de afbeeldingen die zijn genoemd in de tenlastelegging.
Gelet op het voorgaande acht het hof niet bewezen dat de verdachte een van de in de tenlastelegging genoemde kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 10 juli 2014 tot en met 16 november 2016 in de gemeente Gennep, meermalen (telkens) één of meer afbeeldingen, te weten één of meer foto's van seksuele gedragingen waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en in het bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
 het met de penis oraal en vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam [bestandsnaam 1] ) en
 het met de penis betasten en/of aanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam [bestandsnaam 2] ) en
 het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding en op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past en door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam [bestandsnaam 3] ) en
 het masturberen bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is (bestandsnaam [bestandsnaam 4] )
2.
hij in de periode van 28 augustus 2013 tot en met 16 november 2016 in de gemeente Gennep opzettelijk de eer en de goede naam van [aangeefster] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, door naaktfoto’s te voorzien van het hoofd van genoemde [aangeefster] , daarbij teksten te plaatsen die beledigend en/of grievend en/of ranzig zijn voor genoemde [aangeefster] en deze vervolgens op het internet te plaatsen en/of via het internet te verspreiden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

smaadschrift, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – het bezit van 58 kinderpornografische afbeeldingen. Naar eigen zeggen heeft de verdachte deze afbeeldingen ontvangen van mensen met wie hij chatte over seks. In het algemeen draagt het bezit van kinderpornografische afbeeldingen er indirect aan bij dat dergelijke afbeeldingen worden vervaardigd, wat gepaard gaat met seksueel misbruik en uitbuiting van kinderen. Voor de kinderen in kwestie kan dit ernstige en langdurige psychische en/of lichamelijke gevolgen hebben. Een effectieve bestrijding van kinderporno vergt dus niet alleen het aanpakken van degenen die kinderpornografische afbeeldingen vervaardigen, maar ook degenen die dergelijke afbeeldingen in het bezit hebben. In strafmatigende zin neemt het hof in aanmerking dat het onder 1 minder bewezen heeft verklaard dan de rechtbank.
Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van smaadschrift. Hij heeft pornografische afbeeldingen zodanig laten bewerken dat het gezicht van aangeefster [aangeefster] (verdachtes ex-partner) is gemonteerd op de lichamen van personen die seksuele handelingen verrichten. Vervolgens heeft hij deze bewerkte afbeeldingen verstuurd via Skype, wat gepaard ging met seksueel getinte chatgesprekken waarin de verdachte zich voordeed als zijn ex-partner. Naar eigen zeggen vond de verdachte het opwindend als andere mannen zijn ex-partner bekeken. Het hof neemt het de verdachte kwalijk dat hij, in zijn zucht naar seksuele behoeftebevrediging, geen oog heeft gehad voor de gevolgen die het onder 2 bewezen verklaarde heeft gehad voor de aangeefster. Niet alleen zijn de afbeeldingen op zichzelf vernederend voor de aangeefster. Ook loopt zij het risico dat zij op de afbeeldingen wordt herkend, wat nog wordt versterkt doordat er een reëel risico is dat de bewerkte afbeeldingen nog lange tijd op het internet blijven circuleren. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte met het onder 2 bewezen verklaarde de eer en goede naam van de aangeefster heeft aangerand en op grove wijze inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer en seksuele integriteit.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 oktober 2018 en uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat de verdachte een strafbeschikking heeft ontvangen voor smaadschrift in de periode van 1 januari 2011 tot en met 27 augustus 2013. Deze strafbeschikking had, net als het onder 2 bewezen verklaarde, betrekking op het verspreiden van bewerkte pornografische afbeeldingen waarop het gezicht van zijn ex-partner [aangeefster] te zien is. Het hof neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij vervolgens opnieuw bewerkte afbeeldingen van zijn ex-partner heeft verspreid en in die strafbeschikking dus kennelijk geen aanleiding heeft gezien hiermee te stoppen.
Het hof zoekt aansluiting bij de binnen de rechterlijke macht ontwikkelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Het oriëntatiepunt voor – kort gezegd – het bezit van kinderporno is een taakstraf voor de duur van 240 uren, in combinatie met een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. De raadsvrouw van de verdachte heeft, verwijzend naar dit oriëntatiepunt, bepleit dat het hof, naast de taakstraf van de genoemde duur, zal volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof is van oordeel dat het voorstel van de raadsvrouw geen recht zou doen aan de ernst van het bewezen verklaarde. Immers heeft de verdachte, naast het bezit van kinderpornografische afbeeldingen, zich ook nog schuldig heeft gemaakt aan een ernstige vorm van smaadschrift, waarbij hij zich, na een strafbeschikking te hebben ontvangen, opnieuw schuldig heeft gemaakt aan smaadschrift. Gelet op deze omstandigheden is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming meebrengt.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen gevangenisstraf neemt het hof in strafmatigende zin in aanmerking dat de verdachte spijt heeft betuigd voor het bewezen verklaarde en het leed dat hij daarmee heeft veroorzaakt. Deze spijtbetuiging wordt ondersteund doordat hij erkent te kampen met een seksverslaving en dat hij zich hiervoor vrijwillig onder behandeling heeft gesteld van een seksuoloog en, na afronding van die behandeling, is begonnen aan een volgende behandeling bij FPK De Horst. De verdachte lijkt dus de ernst van het bewezen verklaarde in te zien en gemotiveerd te zijn om een einde te maken aan zijn seksueel grensoverschrijdende gedrag. Met het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering (bij rapport van 10 april 2018), beoogt het hof de verdachte een extra prikkel te geven om deze behandeling voort te zetten en zodoende te voorkomen dat hij opnieuw in de fout gaat. Deze voorwaarden strekken er niet alleen toe dat de verdachte de reeds aangevangen behandeling voortzet, maar ook dat hij wegblijft uit digitale omgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen of wordt gesproken over seks met minderjarigen of sprake is van seksueel getinte communicatie met minderjarigen.
Ook neemt het hof in aanmerking dat sprake is van een aanzienlijk tijdsverloop sinds het bewezen verklaarde.
Alles overziende zal het hof, anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarbij zullen aan het voorwaardelijk strafdeel, naast de algemene voorwaarden, de hierna te noemen bijzondere voorwaarden worden verbonden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 63, 240b en 261 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren:
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
 geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen dan wel
 de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte:
 zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van dit arrest zal melden bij de reclassering in Roermond, waarna de verdachte zich blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
 zich ambulant laat behandelen bij Forensisch Psychiatrische Kliniek De Horst of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling of behandelaar zullen worden gegeven;
 zich onthoudt van iedere vorm van seksueel getinte communicatie met minderjarigen, waarbij het daarop uit te oefenen toezicht mede kan bestaan uit controles van zijn computer(s), digitale gegevensdrager(s) en andere apparatuur, en dat de verdachte tijdens gesprekken met de reclassering open is over de wijze waarop hij denkt dit gedrag te voorkomen;
 zich onthoudt van iedere vorm van gedragingen die gericht zijn op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen, waarbij het daarop uit te oefenen toezicht mede kan bestaan uit controles van zijn computer(s), digitale gegevensdrager(s) en andere apparatuur, en dat de verdachte tijdens gesprekken met de reclassering open is over de wijze waarop hij denkt dit gedrag te voorkomen
 zich onthoudt van iedere vorm van gedragingen die gericht zijn op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd, waarbij het daarop uit te oefenen toezicht mede kan bestaan uit controles van zijn computer(s), digitale gegevensdrager(s) en andere apparatuur, en dat de verdachte tijdens gesprekken met de reclassering open is over de wijze waarop hij denkt dit gedrag te voorkomen.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit arrest is gewezen door:
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven en mr. E.F.G.M. Gelderman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 28 januari 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Gelderman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.