Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,
3.[geïntimeerde 3] ,
4.[geïntimeerde 4] ,
5.[geïntimeerde 5] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/313797 / HA ZA 16-681)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Uit de boedelbeschrijving blijkt dat onder meer de volgende bestanddelen tot de nalatenschap behoorden:
a. een woonhuis aan de [adres] te [plaats] ;
- een spaarrekening bij de ING-bank;
€ 19.961,99 (afgerond). Met toepassing van artikel 3:184 lid 1 BW wordt het bedrag van
€ 19.049,12 dat [appellant] aan de boedel verschuldigd is, toegerekend op zijn aandeel in de nalatenschap.
4.De uitspraak
geïntimeerden sub 1 en 2te bewijzen dat de elf posten die samen de bedragen van € 119,97 en € 889,32 vormen leningen van erflaatster aan [appellant] zijn;
appellanttoe te bewijzen:
- dat het hem op 22 maart 2011 betaalde bedrag van € 500,= een schenking is geweest;
- dat hij de leningen van erflaatster ten bedrage van in totaal in totaal € 7.394,94 volledig aan haar heeft terugbetaald;
- dat in overleg met alle erfgenamen de inboedel, op een enkel voorwerp na, geheel aan de Stichting Afrika ter beschikking is gesteld;