Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- [zoon] , zoon van [appellante] ;
- de Advocaat-Generaal van het Openbaar Ministerie te ’s-Hertogenbosch (hierna te noemen: de A-G).
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellante] , bijgestaan door mr. Schoofs en A. Dahmani als tolk (nr. 415);
- de curator, bijgestaan door mr. Van Doorn;
- mevrouw [ambulant begeleider 1] en mevrouw [ambulant begeleider 2] , namens de Zorggroep [zorggroep] .
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 9 mei 2018;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van [appellante] d.d. 10 september 2018;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de curator d.d. 16 mei 2019.
3.De beoordeling
De band tussen [appellante] en de curator is niet heel warm, maar dit is voor de uitvoering van de ondercuratelestelling niet noodzakelijk. Het gaat erom dat de curator in het belang van [appellante] de juiste beslissingen neemt.
4.De beslissing
H. van Winkel en is op 4 juli 2019 door mr. H. van Winkel uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van mr. C.E.M. Geertsma-van Ooijen, griffier.