ECLI:NL:GHSHE:2019:2419

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
11 juli 2019
Zaaknummer
200.257.470_01 en 02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuizing en zorgregeling na scheiding met minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de vader en moeder met betrekking tot de verhuizing van de kinderen en de zorgregeling. De vader, appellant, verzocht om de beschikking van de rechtbank Limburg te vernietigen, die vervangende toestemming aan de moeder had verleend om met de kinderen te verhuizen naar [plaats 1] en hen in te schrijven op een nieuwe basisschool en peuteropvang. De moeder, verweerster, verdedigde haar verzoek en stelde dat de verhuizing in het belang van de kinderen was, gezien de positieve effecten van de nieuwe zorgregeling en de noodzaak om een nieuw leven op te bouwen met haar partner. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen, inclusief de belangen van de minderjarigen, de communicatie tussen de ouders en de impact van de verhuizing op de zorgregeling. Het hof heeft uiteindelijk de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij aan de moeder vervangende toestemming is verleend om te verhuizen en de kinderen in te schrijven op de nieuwe school en opvang. Tevens is een zorgregeling vastgesteld die de betrokkenheid van de vader bij de kinderen waarborgt, ondanks de verhuizing.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 11 juli 2019
Zaaknummers: 200.257.470/01 en 200.257.470/02
Zaaknummers eerste aanleg: C/03/242891/ FA RK 17-4394 en C/03/257724/ FA RK 18-4506
op het (incidenteel) verzoek in de zaken in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te
[woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.F.G. Bergmans-Jeurissen,
tegen
[de moeder],
wonende te
[woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. B. Keybeck.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
Deze beschikking gaat over de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 21 februari 2019, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 08 april 2019, heeft de vader verzocht:
- voormelde beschikking te vernietigen – naar het hof begrijpt – voor zover het de verleende vervangende toestemming voor de verhuizing, de aanmelding van [minderjarige 1] op de basisschool en [minderjarige 2] op de peuteropvang en de vastgestelde zorgregeling betreft,
en opnieuw rechtdoende
- de inleidende verzoeken van de moeder met betrekking tot de vervangende toestemming voor de verhuizing en de schoolkeuze af te wijzen en de verzoeken van de vader met betrekking tot de omgang alsnog toe te wijzen.
De vader heeft tevens verzocht om de werking van de bestreden beschikking te schorsen.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 17 mei 2019, heeft de moeder verzocht het verzoek van de vader in hoger beroep, waaronder het incidentele verzoek, af te wijzen, kosten rechtens.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juni 2019. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vader, bijgestaan door mr. Bergmans-Jeurissen;
  • de moeder, bijgestaan door mr. Keybeck;
  • de heer [vertegenwoordiger van de raad] namens de raad.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 10 januari 2019;
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 12 april 2019;
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 29 mei 2019;
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 4 juni 2019;
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 4 juni 2019.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben tot eind januari 2017 een affectieve relatie met elkaar gehad.
Uit de relatie van partijen zijn geboren:
- [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] .
De vader heeft de kinderen erkend.
Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit.
De kinderen hebben het hoofdverblijf bij de moeder
.
3.2.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank:
  • een zorgregeling vastgesteld;
  • vervangende toestemming aan de moeder verleend om met ingang van de zomervakantie 2019 met de kinderen naar [plaats 1] te verhuizen;
  • vervangende toestemming aan de moeder verleend om [minderjarige 1] met ingang van het schooljaar 2019-2020 aan te melden bij de basisschool [basisschool] te [plaats 2] en om [minderjarige 2] aan te melden bij peuteropvang [peuteropvang] te [plaats 2] .
Het verzoek van de vader om het hoofdverblijf van de kinderen te wijzigen is afgewezen.
3.3.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen, voor zover deze beslissing ziet op de verleende vervangende toestemming en op de zorgregeling en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
De vader voert - kort samengevat - het volgende aan.
De door de rechtbank vastgestelde zorgregeling levert geen uitbreiding op voor de vader. Weliswaar is er een overnachting aan de regeling toegevoegd, maar feitelijk gezien levert deze overnachting niets op. De vader wil terug naar de regeling die ouders zelf waren overeengekomen. In die regeling namen de ouders de dinsdagmiddag om en om voor hun rekening, zodat beide ouders bij de zwemles van [minderjarige 1] waren betrokken en verbleven de kinderen iedere woensdag bij de vader. De vader vindt het verder van belang dat er een regeling wordt vastgesteld voor alle vakanties en overige bijzondere dagen.
De rechtbank heeft ten onrechte vervangende toestemming verleend voor de verhuizing van de kinderen naar [plaats 1] en voor de aanmelding op de basisschool en de peuteropvang. Door de voorgenomen verhuizing van de moeder wordt het onmogelijk om een co-ouderschapregeling uit te voeren en kan de vader niet actief betrokken zijn bij school en sport van de kinderen. Het contact zal uiteindelijk nog minder gaan worden.
Een verhuizing is niet in het belang van de kinderen nu zij zijn geworteld in [plaats 3] en zij hun familie in [plaats 3] hebben. Er is ook geen noodzaak voor de moeder om naar [plaats 1] te verhuizen. Zij heeft geen band met [plaats 1] , er is geen economisch belang en haar relatie is nog niet bestendig. De moeder heeft niet aangetoond dat zij alternatieven voor een verhuizing naar [plaats 1] heeft onderzocht en ook de overige redenen waarom de moeder wil verhuizen zijn door haar niet onderbouwd en rechtvaardigen geen verhuizing naar [plaats 1] waardoor de kinderen van school/opvang moeten. De moeder handelt enkel uit eigen belang en heeft in strijd met de uitgangspunten van het gezamenlijk gezag gehandeld door de vader pas te betrekken bij haar wens om met de kinderen te verhuizen toen het huis in [plaats 1] al was aangekocht en de moeder de basisschool en de peuteropvang al had bezocht. Voorts heeft de moeder geen rekening gehouden met de wens van de vader dat de kinderen ook na een verhuizing op de school en opvang in [plaats 3] konden blijven.
3.5.
De moeder voert - kort samengevat - het volgende aan.
De nieuwe zorgregeling, die al drie maanden wordt uitgevoerd, heeft een positief effect op de kinderen, omdat de wisselmomenten zijn teruggebracht.
De vader kan zelf bewerkstelligen om meer contact met de kinderen te hebben. Hij laat de kinderen nu regelmatig bij zijn moeder overnachten. Ook laat hij [minderjarige 2] vaak door een derde ophalen, ondanks dat hij geen baan heeft.
Om tegemoet te komen aan de wens van de vader om meer contact met de kinderen te hebben stelt de moeder de volgende contactregeling tussen de vader en de kinderen voor:
  • in de even weken van vrijdag 16 uur tot maandagochtend tot aanvang school of
  • iedere woensdag vanuit school tot donderdagochtend tot aanvang school of 10.00 uur;
  • de helft van de vakanties en feestdagen conform schema.
De moeder handhaaft haar voornemen om met de kinderen naar [plaats 1] te verhuizen en de kinderen daar naar de school en de opvang te laten gaan. Zij wil een nieuwe toekomst opbouwen met de kinderen en haar nieuwe partner. De relatie duurt al circa een jaar en de verhuizing is goed doordacht. De woning in [plaats 1] is door de partner van de moeder aangekocht. De kinderen zijn al een aantal keer gaan logeren en de kinderen hebben het er fijn. [minderjarige 1] is al op de nieuwe school gaan oefenen, hetgeen eveneens positief is verlopen.
De vader heeft aanvankelijk met de verhuizing ingestemd, maar is er later op teruggekomen. In de huidige woonplaats van de moeder komen de ouders elkaar vaak tegen en dit verloopt niet altijd goed. De vader heeft zich al een paar keer agressief uitgelaten en de nieuwe partner van de vader mengt zich ten onrechte ook in de strijd. Dat geeft de moeder een onveilig gevoel hetgeen belastend is voor de kinderen. De moeder wil regelmaat en rust.
3.6.
De raad heeft ter zitting als volgt geadviseerd.
De door de moeder voorgenomen verhuizing is voor de kinderen al een voldongen feit. Er is al op de nieuwe school geoefend en de kinderen hebben al in het nieuwe huis geslapen. Vanuit pedagogisch perspectief zou het niet verantwoord zijn om de verhuizing nu nog af te blazen.
De kinderen zijn vanwege hun leeftijd nog flexibel. Verder is de afstand voor de kinderen ook goed te overzien.
Vanuit juridisch oogpunt had de moeder beter met de vader moeten communiceren en overleggen. De moeder heeft de plicht om de vader te informeren. Overigens mag ook van de vader worden verwacht dat hij vanuit zijn gezagspositie actief informeert bij de moeder of bijvoorbeeld bij de school.
3.7.
Het hof overweegt het volgende.
Het incidentele verzoek(200.257.470/02)
3.8.
Bij het onderhavige verzoek heeft de vader tevens verzocht de werking van de bestreden beschikking te schorsen. Ter zitting in hoger beroep heeft de vader dit verzoek ingetrokken. Het hof maakt hieruit op dat de grieven niet worden gehandhaafd.
3.9.
Dit brengt mee dat vader niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het incidentele verzoek in hoger beroep.
De vervangende toestemming
3.10.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd.
3.10.1.
De gezamenlijke gezagsuitoefening van partijen brengt mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de kinderen toestemming van de vader behoeft. Nu ook ter zitting bij het hof is gebleken dat de ouders over de voorgenomen verhuizing van de moeder met de kinderen naar [plaats 1] geen overeenstemming kunnen bereiken, zal het hof hierover een beslissing dienen te nemen.
Bij een dergelijke beslissing dient het hof - conform vaste rechtspraak - alle omstandigheden in acht te nemen en alle belangen af te wegen.
Hoewel het belang van de minderjarige een overweging van de eerste orde dient te zijn bij deze belangenafweging, kunnen andere belangen zwaarder wegen dan het belang van de minderjarige. Het gaat onder meer om: het recht en belang van de verhuizende ouder en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten, de (on)mogelijkheid om op een andere wijze aan dat belang tegemoet te komen, de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid, de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de ander ouder te verzachten en/of te compenseren, de leeftijd van de minderjarige, de te overbruggen afstanden en de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg.
3.10.2.
In aanmerking nemende al deze belangen zal de bestreden beslissing waarbij aan de moeder vervangende toestemming is verleend om te verhuizen en om de kinderen in te schrijven op een andere basisschool en peuteropvang worden bekrachtigd op grond van de volgende overwegingen.
3.10.3.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat beide ouders al enige tijd een nieuwe partner in hun leven hebben en dat beide partners bij het leven van de kinderen betrokken zijn. De vader woont reeds met zijn nieuwe partner en haar kind samen. Ook de moeder heeft het recht om met haar partner een nieuw leven op te bouwen, hetgeen overigens ook niet door de vader wordt betwist.
Tussen de ouders staat verder niet ter discussie dat zij met elkaar over het voornemen van de moeder om met de kinderen te verhuizen hebben gesproken. Zij verschillen echter van mening over de vraag of de moeder de vader tijdig heeft geïnformeerd en of de vader akkoord is gegaan met een verhuizing naar [plaats 1] . De vader stelt dat hij enkel akkoord is gegaan met een verhuizing van de kinderen binnen een straal van 10 kilometer en onder de voorwaarde dat de kinderen op hun huidige school en de opvang zouden blijven.
3.10.4.
De moeder is met haar partner op zoek gegaan naar een geschikte woning gelegen tussen [plaats 3] en [plaats 4] (de woonplaats van voornoemde partner), om te kunnen gaan samenwonen. Zoals hiervoor is overwogen moet de moeder, gelijk de vader, ook een nieuw leven met haar partner kunnen opbouwen. Daarbij dient ook rekening worden gehouden met de belangen van de nieuwe partner.
De afstand van de (door de partner van de moeder) aangekochte woning ten opzichte van de woning van de vader is volgens Google 17,7 kilometer (of 25,3 kilometer via de snelweg). Met de rechtbank is het hof van oordeel dat deze afstand niet dermate groot is dat dat een beletsel vormt voor de vader om zijn rol als ouder actief te blijven vervullen. Bovendien is de moeder bereid om de vader tegemoet te komen in de zorgregeling, zodat de vader de kinderen wekelijks kan blijven zien en de kinderen de helft van de weekenden en vakanties bij de vader zullen verblijven. Deze zorgregeling maakt het mogelijk dat de vader betrokken blijft bij de school en dat de kinderen ook bij de vader sportactiviteiten kunnen ondernemen.
Daarbij overweegt het hof dat ook in het geval de moeder een woning had gevonden op een afstand van 10 kilometer ten opzichte van de vader, hetgeen de vader kennelijk wilde accepteren, de kinderen naar alle waarschijnlijkheid niet op hun huidige school en opvang waren gebleven, nu het in het algemeen in het belang van kinderen gebruikelijk is dat zij in hun directe omgeving binnen loop- of fietsafstand naar school gaan.
Het hof neemt tevens in overweging dat de kinderen gezien hun leeftijd nog nauwelijks in hun huidige woonplaats zijn geworteld en dat zij op grond van hun leeftijd voldoende flexibel worden geacht om zich snel en makkelijk aan te passen aan een nieuwe omgeving en/of een nieuwe school.
Het voorgaande maakt dat de afstand geen beletsel vormt om de moeder de door haar verzochte vervangende toestemming te ontzeggen.
3.10.5.
Daarbij komt dat tussen de ouders spanningen bestaan. De strijd om de voorgenomen verhuizing keert dit niet ten goede en de kinderen krijgen deze spanningen mee. Er hebben zich al enkele confrontaties voorgedaan, waarvan de kinderen getuige zijn geweest.
De moeder voelt zich ongelukkig in de huidige woonplaats, waarmee zij na de beëindiging van haar relatie met de vader geen binding meer heeft. Zij ervaart het als zeer belastend om in de huidige omgeving te blijven wonen, mede gelet op de confrontaties tussen de ouders en familieleden.
Het woonachtig zijn in dezelfde woonplaats vergroot de kans dat met enige regelmaat onverwachte ontmoetingen kunnen plaatsvinden tussen de moeder en de vader, diens partner en/of de familie van de vader. Dit zal mogelijk nieuwe spanningen teweeg brengen voor de moeder en derhalve ook voor de kinderen. Dit wordt evenmin in het belang van de kinderen geacht.
3.10.6.
Ook de overige redenen die door de vader zijn aangevoerd, kunnen geen beletsel opleveren om de inleidende verzoeken van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen om te verhuizen en de kinderen aan te melden voor de basisschool en de peuteropvang af te wijzen.
3.10.7.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling bij het hof verzocht de beslissing ten aanzien van de verhuizing aan te houden in afwachting van de resultaten van het huidige hulpverleningstraject en van het overleg van de beschermtafel.
Hoewel het hof het belang van de inzet van hulpverlening onderschrijft, acht het hof het niet in het belang van de kinderen dat het hulpverleningstraject eerst moet worden doorlopen en het overleg van de beschermtafel moet worden afgewacht, alvorens een beslissing op de onderhavige verzoeken wordt genomen. Het is immers voor de kinderen belangrijk dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over hun verblijfplaats en zij hierover niet langer in onzekerheid verkeren. De kinderen hebben belang bij rust en regelmaat. Daarbij hebben zij al kennisgemaakt op de nieuwe school en peuteropvang en zij hebben al een paar keer in het nieuwe huis gelogeerd. Het zou voor de kinderen teveel onrust opleveren om de verhuizing nog langer uit te stellen.
3.10.8.
Het is van belang dat de ouders zich op de toekomst gaan richten en dat zij het verleden achter zich laten. Het hof gaat ervan uit dat de verhuizing er niet aan in de weg staat om het hulpverleningstraject bij [organisatie] of bij een andere organisatie op te pakken, en te bewerkstelligen dat de kinderen een onbelast contact kunnen hebben met beide ouders. Beide ouders zijn naar hun kinderen toe verplicht zich hiervoor tot het uiterste in te spannen.
3.11.
Het voorgaande leidt ertoe dat de bestreden beschikking, voor zover de rechtbank aan de moeder vervangende toestemming heeft verleend om te verhuizen en om de kinderen in te schrijven op een andere basisschool en peuteropvang, dient te worden bekrachtigd.
Zorgregeling
3.12.
Ter zitting hebben de ouders overeenstemming bereikt over de invulling van de zorgregeling. Hierbij zijn zij het volgende overeengekomen.
3.12.1.
De kinderen verblijven in de even weken van vrijdagmiddag 16.00 uur tot zondagavond 18.30 uur bij de vader, waarbij de moeder de kinderen brengt en de vader de kinderen op zondagavond bij de moeder terugbrengt.
De kinderen verblijven daarnaast iedere woensdag bij de vader, al dan niet na schooltijd of na het verblijf bij de peuteropvang. Daarbij zal de moeder de kinderen brengen en zal de vader de kinderen om 18.30 uur bij de moeder terugbrengen.
3.12.2.
Voor de vakanties en overige bijzondere dagen geldt in de
onevenjaren de navolgende zorgregeling.
  • De kinderen blijven tijdens de zomervakantie gedurende de eerste drie weken bij de moeder en gedurende de laatste drie weken bij de vader.
  • In de herfstvakantie verblijven de kinderen de eerste helft bij de moeder en de tweede helft bij de vader.
  • In de kerstvakantie verblijven de kinderen de eerste week van de vakantie bij de moeder en de tweede week van de vakantie bij de vader.
  • In de carnavalsvakantie verblijven de kinderen de eerste helft bij de moeder en de tweede helft bij de vader.
  • In de meivakantie verblijven de kinderen de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader.
In de
evenjaren is deze zorgregeling omgekeerd.
In de oneven jaren verblijven de kinderen op Hemelvaartsdag, Pasen, Koningsdag, Pinksteren en Sinterklaas (5 december) bij de moeder. In de even jaren verblijven de kinderen op deze dagen bij de vader.
Mocht één van deze dagen in een vakantie vallen, dan is de vakantieregeling leidend.
Op 5 december 2019 wordt van deze regeling eenmalig afgeweken en verblijven de kinderen bij de vader. De daaropvolgende jaren wordt het schema weer nageleefd.
Op de verjaardagen van de kinderen verblijven de kinderen in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader.
Op de verjaardagen van de ouders verblijven de kinderen bij de ouder die op die dag jarig is, tenzij de betreffende ouder hiervan af ziet. Over de verjaardagen van de partners van de ouders zullen de ouders jaarlijks met elkaar in overleg treden.
3.13.
Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.
3.14.
Gezien de familierechterlijke aard van de zaak zal het hof de proceskosten compenseren.

4.De beslissing

Het hof:
200.257.470/02(incidenteel verzoek)
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn incidenteel verzoek;
200.257.470/01(de hoofdzaak)
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 21 februari 2019, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, voor wat betreft de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling en stelt daarbij de volgende zorgregeling tussen de vader en de kinderen vast:
  • de kinderen verblijven in de even weken van vrijdagmiddag 16.00 uur tot zondagavond 18.30 uur bij de vader, waarbij de moeder de kinderen brengt en de vader de kinderen op zondagavond bij de moeder terugbrengt;
  • de kinderen verblijven iedere woensdag bij de vader, al dan niet na schooltijd of na het verblijf bij de peuteropvang. Daarbij zal de moeder de kinderen brengen en zal de vader de kinderen om 18.30 uur bij de moeder terugbrengen.
  • voor de vakanties en overige bijzondere dagen geldt in de oneven jaren de navolgende regeling:
- De kinderen blijven tijdens de zomervakantie gedurende de eerste drie weken bij de moeder en gedurende de laatste drie weken bij de vader.
- In de herfstvakantie verblijven de kinderen de eerste helft bij de moeder en de tweede helft bij de vader.
- In de kerstvakantie verblijven de kinderen de eerste week van de vakantie bij de moeder en de tweede week van de vakantie bij de vader.
- In de carnavalsvakantie verblijven de kinderen de eerste helft bij de moeder en de tweede helft bij de vader.
- In de meivakantie verblijven de kinderen de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader.
In de even jaren is voornoemde regeling voor de vakanties en feestdagen omgekeerd.
  • in de oneven jaren verblijven de kinderen op Hemelvaartsdag, Pasen, Koningsdag, Pinksteren en Sinterklaas (5 december) bij de moeder. In de even jaren verblijven de kinderen op deze dagen bij de vader.
  • op de verjaardagen van de kinderen verblijven de kinderen in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader.
  • op de verjaardagen van de ouders verblijven de kinderen bij de ouder die op die dag jarig is, tenzij de betreffende ouder hiervan af ziet.
  • over de verjaardagen van de partners van de ouders zullen de ouders jaarlijks met elkaar in overleg treden;
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 21 februari 2019, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, voor het overige;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in hoger beroep aldus, dat iedere partij de eigen kosten van deze procedure draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.A.M. Scheij, C.N.M. Antens en J.W.P.M. Hermans en is op 11 juli 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van mr. C.E.M. Geertsma-van Ooijen, griffier.