ECLI:NL:GHSHE:2019:2594

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juli 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
20-001284-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake nader onderzoek naar voetafdrukken in strafzaak tegen verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 juli 2019 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een strafzaak. De verdachte, geboren in 1969 en thans verblijvende in P.I. Flevoland, was eerder door de rechtbank Oost-Brabant vrijgesproken van poging tot moord, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaren voor poging tot doodslag. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een schadevergoeding van € 6.922,96 toegewezen gekregen, maar was voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 7 jaren, met een toewijzing van de schadevergoeding aan de benadeelde partij. De verdediging heeft verzocht om heropening van het onderzoek naar de (bebloede) voetafdrukken die in de woning van het slachtoffer zijn aangetroffen. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft besloten het onderzoek te heropenen. Het hof heeft de advocaat-generaal opgedragen om na te gaan of er eerder vergelijkend onderzoek naar de voetafdrukken heeft plaatsgevonden en, indien nodig, deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut in te schakelen voor verder onderzoek.

Het hof heeft ook het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat de ernstige bezwaren tegen de verdachte nog steeds aanwezig zijn. De zaak is geschorst tot 25 september 2019 voor een pro forma zitting, waarbij geen inhoudelijke behandeling zal plaatsvinden. Het hof heeft de nodige opdrachten gegeven aan de advocaat-generaal en de raadsheer-commissaris om het onderzoek naar de voetafdrukken voort te zetten en de benodigde stukken te verzamelen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001284-18
Uitspraak : 17 juli 2019
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 11 april 2018 in de strafzaak met parketnummer 01-879978-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
thans verblijvende in P.I. Flevoland, HvB Lelystad te Lelystad.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van poging tot moord vrijgesproken en is de verdachte ter zake van poging tot doodslag (primair ten laste gelegd) (met uitzondering van de ten laste gelegde verwurgingshandelingen) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] is toegewezen tot een bedrag van € 6.922,96, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. Ten slotte heeft de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, met dien verstande dat de verdachte wordt vrijgesproken voor het onderdeel voorbedachte raad en de ten laste gelegde verwurgingshandelingen, en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de advocaat-generaal gevorderd dat deze vordering, inclusief het gehele bedrag aan immateriële schade, zal worden toegewezen. Ten aanzien van de verzoeken van de verdediging tot nader onderzoek en tot opheffing, dan wel schorsing, van de voorlopige hechtenis, heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het verzoek van de verdediging tot nader onderzoek en het verzoek tot opheffing, dan wel schorsing, van de voorlopige hechtenis zal afwijzen.
De verdediging heeft primair verzocht dat het hof de zaak zal heropenen voor nader onderzoek naar de (bebloede) voetafdrukken die in de woning zijn aangetroffen. Subsidiair heeft de verdediging integrale vrijspraak bepleit. Met betrekking tot de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de verdediging verzocht dat het hof deze vordering zal afwijzen. Ten slotte heeft de verdediging verzocht dat het hof de voorlopige hechtenis zal opheffen, dan wel de voorlopige hechtenis zal schorsen.
Heropening van het onderzoek
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest, zodat het hof aanleiding ziet het onderzoek te heropenen.
Met de verdediging acht het hof nader onderzoek naar de (bebloede) voetafdrukken die in de woning van [slachtoffer] zijn aangetroffen noodzakelijk. Onduidelijk is of dergelijk onderzoek reeds eerder is verricht. Derhalve geeft het hof de advocaat-generaal de opdracht om bij de politie na te gaan of er een vergelijkend onderzoek met betrekking tot de aangetroffen afdrukken is verricht en indien dit het geval is, dienen deze resultaten aan het dossier gevoegd te worden. Hiertoe stelt het hof in zoverre de stukken in handen van de advocaat-generaal.
Indien en voor zover dit onderzoek nog niet is verricht, wenst het hof één of meerdere deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut op de afdeling kras, indruk en vormsporen onderzoek te laten verrichten naar de aangetroffen (bebloede) voetafdrukken, waarbij aangegeven dient te worden of deze zijn gezet met een blote voet, een besokte voet of met een schoen. Vervolgens dient een vergelijkend onderzoek te worden verricht waarbij de vraag beantwoord dient te worden of de aangetroffen voetafdrukken afkomstig zijn van de verdachte, het slachtoffer of een eventuele (onbekende) derde. Bij het onderzoek dienen de conclusies van de resultaten, voor zover mogelijk en van toepassing, in een waarschijnlijkheidsuitspraak te worden gegeven.
Het hof wijst de zaak ten behoeve van het nader te verrichten onderzoek naar de raadsheer-commissaris en stelt daartoe de stukken in handen van de raadsheer-commissaris. Daarbij geeft het hof de advocaat-generaal de opdracht de filmopnamen van verbalisant [verbalisant 1] , de originelen van de panoramatische fotoscan en de originele foto’s van het plaats delict op te vragen bij de politie en te verstrekken aan het kabinet van de raadsheer-commissaris.
Voorlopige hechtenis
Het hof wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af. Het hof is van oordeel dat de ernstige bezwaren en de gronden die tot het laatst verleende bevel tot verlenging van de gevangenhouding hebben geleid nog onverkort aanwezig zijn, waaronder de grond dat in het bestreden vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 11 april 2018 een vrijheidsbenemende straf is opgelegd voor de duur van 7 jaren. Voorts is het hof van oordeel dat de situatie van artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zich thans niet voordoet.
Het hof wijst ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. Het hof is van oordeel dat bij afweging van het persoonlijk belang dat de verdachte heeft bij een schorsing van de voorlopige hechtenis tegen het algemeen belang dat met de voortzetting van de voorlopige hechtenis is gemoeid, het laatste belang in casu het zwaarst dient te wegen.

BESLISSING

Het hof:
-
Heropenthet onderzoek ter terechtzitting.
-
Schorsthet onderzoek, voor een periode langer dan een maand, doch niet langer dan drie maanden, te weten tot de terechtzitting van het hof van
25 september 2019 te 15.00(MK5, verwachte behandelduur: 10 minuten). De schorsing duurt langer dan één maand om de klemmende reden dat de zittingsagenda van het hof een eerdere zitting niet mogelijk maakt.
-
Bepaaltdat genoemde zitting slechts een pro forma zitting betreft, waarop geen inhoudelijke behandeling van de zaak zal plaatsvinden.
-
Beveeltde oproeping van verdachte tegen de dag en het tijdstip van de hierboven genoemde terechtzitting, met mededeling aan de verdachte dat de zitting slechts een pro forma zitting betreft, waarop geen inhoudelijke behandeling van de zaak zal plaatsvinden.
-
Beveeltde kennisgeving aan de raadsman van de dag en het tijdstip van de hierboven genoemde terechtzitting, met mededeling aan de raadsman dat de zitting slechts een pro forma zitting betreft, waarop geen inhoudelijke behandeling van de zaak zal plaatsvinden.
-
Beveeltde kennisgeving aan de benadeelde partij [slachtoffer] van de dag en het tijdstip van de hierboven genoemde terechtzitting, met mededeling aan de benadeelde partij dat de zitting slechts een pro forma zitting betreft, waarop geen inhoudelijke behandeling van de zaak zal plaatsvinden.
-
Geeft opdrachtaan de advocaat-generaal om bij de politie na te gaan of, zoals vermeld in de processen-verbaal op pagina 524, relaas proces-verbaal forensisch onderzoek, PL2100-2017113631-53 blad 7, pagina 653, proces-verbaal sporenonderzoek PL2100-2017113631-45 blad 2 en pagina 697, proces-verbaal sporenonderzoek PL2100-2017113631-36 blad 3, een vergelijkend onderzoek is verricht. Indien dit onderzoek is verricht, wordt verzocht de resultaten aan het dossier te voegen. Indien en voor zover dit onderzoek nog niet is verricht, wenst het hof één of meerdere deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut op de afdeling kras, indruk en vormsporen onderzoek te laten verrichten naar de aangetroffen (bebloede) voetafdrukken, welk onderzoek conform onderstaande opdracht door de raadsheer-commissaris dient te worden uitgezet.
-
Geeft opdrachtaan de advocaat-generaal op te vragen bij de politie en te verstrekken aan het kabinet van de raadsheer-commissaris:
- i) de filmopnamen van verbalisant [verbalisant 1] (proces-verbaal binnentreden woning, pagina 227 dossier);
- ii) de originelen van de panoramatische fotoscan (proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 622 e.v. dossier);
- iii) de originele digitale foto’s van de navolgende foto-mappen:
o Foto-map horende bij proces-verbaal sporenonderzoek PL2100-2017113631-6;
o Foto-map horende bij proces-verbaal sporenonderzoek PL2100-2017113631-49.
-
Verzoektde raadsheer-commissaris een deskundige van de afdeling kras, indruk en vormsporen van het NFI te benoemen teneinde:
o aan te geven of de aangetroffen voetafdrukken, welke zijn afgebeeld op de foto’s van het proces-verbaal PL2100-2017113631-6 en -49, zijn gezet met een blote voet, besokte voet of met een schoen;
o een vergelijkend onderzoek te verrichten waarmee in termen van waarschijnlijkheid de vraag wordt beantwoord of de aangetroffen voetafdrukken, welke zijn afgebeeld op de foto’s van het proces-verbaal PL2100-2017113631-6 en -49, afkomstig zijn van de verdachte, het slachtoffer [slachtoffer] of een onbekende derde.
Het staat de raadsheer-commissaris vrij de formulering van de onderzoeksvraag te wijzigen indien de deskundige van mening is dat een andere vraagstelling passender is.
-
Verzoektde raadsheer-commissaris bovengenoemde aangeleverde filmbeelden, fotoscan en foto-mappen over te dragen aan de desbetreffende deskundige, alsook de sporendragers: AAKK7952NL (voetafdruk linkervoet [slachtoffer] , AAKK7953NL (voetafdruk rechtervoet [slachtoffer] ) , AAKK7944NL (voetafdruk linkervoet verdachte), AAKK7943NL (voetafdruk rechtervoet verdachte) , AAKS0006NL (linkerschoen verdachte), AAKS0005NL (rechterschoen verdachte).
-
Wijst afhet verzoek tot opheffing, dan wel schorsing, van de voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. M.L.P. van Cruchten, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. B. Stapert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Leijer, griffier,
en op 17 juli 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De griffier is buiten staat dit tussenarrest mede te ondertekenen.