De moeder voert, samengevat, het volgende aan.
Het uitgangspunt bij de uithuisplaatsing was dat deze zo kort mogelijk zou duren en bedoeld was om het onderwijs van [minderjarige] weer op gang te brengen. Voor de moeder stond vast dat dat onderwijs in [plaats 1] moest zijn, maar basisschool [basisschool 1] in [plaats 1] wilde de aanmelding niet in behandeling nemen vanwege de uithuisplaatsing. De geschillencommissie passend onderwijs (GPO) heeft bepaald dat [basisschool 1] dit alsnog moet doen en dat zij de behoefte van [minderjarige] moet onderzoeken. De verlenging van de uithuisplaatsing betekent dat [minderjarige] naar basisschool [basisschool 2] in [plaats 2] zal gaan, waardoor de uithuisplaatsing definitief lijkt. Een terugplaatsing zou immers impliceren dat [minderjarige] opnieuw moet wennen aan een nieuwe school met alle risico’s van dien. [minderjarige] is nu nog niet op [basisschool 2] begonnen, zodat hij nog aangemeld kan worden op [basisschool 1] .
Omdat de moeder [minderjarige] op [basisschool 1] had ingeschreven, was er geen noodzaak de GI gedeeltelijk met het gezag te belasten. De aanmelding zou er immers toe leiden dat [minderjarige] op een passende school zou komen, zij het [basisschool 1] , zij het een andere school. De moeder heeft bewust gekozen voor protestants-christelijk onderwijs en [basisschool 2] heeft een reformatorische grondslag.
Het voortduren van de ondertoezichtstelling is niet in het belang van [minderjarige] . Het probleem omtrent de schoolgang van [minderjarige] is nog niet opgelost. Er is ook op geen enkele wijze aangetoond dat [minderjarige] ongeschikt is voor regulier onderwijs. De moeder heeft de benodigde stappen gezet om tot een onderzoek te komen naar de beste onderwijsplek voor [minderjarige] . De GI denkt echter zonder onderzoek zelf de beste weg te weten. Een onderzoek naar waarom [minderjarige] zo stil is, heeft geen toegevoegde waarde, omdat dit niet vreemd is met een uithuisplaatsing.
De moeder heeft voor zichzelf hulp gezocht en zij is op advies van de huisarts bij [instelling 1] geweest, maar zij zagen geen noodzaak voor een behandeling.