ECLI:NL:GHSHE:2019:3807

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
16 oktober 2019
Zaaknummer
20-001328-17
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake belaging met ontslag van rechtsvervolging en onttrekking aan het verkeer

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder door de rechtbank ontslagen van alle rechtsvervolging voor belaging, maar het hof heeft het vonnis vernietigd. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, door ongewenste communicatie en het versturen van flyers en e-mails. Het hof oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat hij lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis die zijn handelen beïnvloedde. Het hof heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, maar heeft wel bepaald dat bepaalde in beslag genomen voorwerpen onttrokken moeten worden aan het verkeer. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 36b, 36c, 36d, 63 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001328-17
Uitspraak : 16 oktober 2019
VERSTEK (behandeling ex artikel 509a jo. 509d Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 12 april 2017 in de strafzaak met parketnummer
02-810572-16 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – belaging. De rechtbank heeft de verdachte niet strafbaar geacht voor het bewezen verklaarde feit en hem ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank heeft de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar gelast.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte door diens toegevoegde raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, verdachte als toerekeningsvatbaar zal beschouwen en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met een contactverbod als bijzondere voorwaarde. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer, dan wel verbeurd zullen worden verklaard, en dat het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.
De raadsman van verdachte heeft primair verzocht om verdachte op basis van de over hem uitgebrachte rapporten van deskundigen als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen en verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en bepleit dat het hof het daarbij zal laten. Subsidiair, in het geval het hof verdachte wel toerekeningsvatbaar zou achten, heeft de raadsman verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht dan wel te volstaan met een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan het reeds door verdachte ondergane voorarrest.
Uiterst subsidiair heeft de raadsman zich geschaard achter de vordering van de advocaat-generaal, doch met uitzondering van het als bijzondere voorwaarde gevorderde contactverbod, waartoe de raadsman geen noodzaak ziet.
Met betrekking tot het beslag heeft de raadsman verzocht om de teruggave daarvan aan verdachte te gelasten, dan wel – voor zover de voorwerpen in verband staan met het ten laste gelegde – deze te onttrekken aan het verkeer.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 22 december 2015 tot en met 1 mei 2016 te Roosendaal en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
 ( (meermalen) (ongewenst) een envelop doen toekomen/verzonden aan het bedrijf waar die [slachtoffer] werkzaam is en/of aan het huisadres/verblijfadres van die [slachtoffer] en/of (daarbij) een of meer flyer(s)/folder(s) en/of brie(f)(ven), (onder meer) inhoudende de mededeling(en):
 “ “Een of twee telefoontjes van u en we zijn af van dit disparate” en/of “Een aantal gasten van de geheime dienst maken 24x60=1440min. p/dag mij het leven enorm zuur. Misschien kunt u dan wat betekenen wat betreft deze kwelzuchtige chagrijnen. Vanuit hun diffuse sacherijn zijn ze sadistisch” en/of
 “ “Kunt u wat doen tegen het onderhavige onrechtvaardige? Geheime diensten, politie en justitie spelen het zeer unfair” en/of
 “ “Vroeger had je sadistische beulen, nou qua oude fundamenten die er nu nog steeds zijn in onze samenleving, zijn die sadistische idioten er nog steeds” en/of
 “ “ [persoon 1] , [persoon 2] , [slachtoffer] en [persoon 3] . Het zijn schijnhuwelijken tussen twee geslachtsdiffusen (waarschijnlijk tweeslachtig biseksueel). Voor geslachtsdiffusen heeft de staatsveiligheidsdienst een voorkeur. [persoon 4] was ook tweeslachtig biseksueel, en geronseld” en/of
 “ “Naast het vele dat ik justitie heb doen toekomen, wil ik nogmaals wijzen op twee video's op YouTube.com met de titel 'Enemy of the State. Werkelijkheid in Nederland' en 'De dood van [persoon 4] . BVD/AIVD. Curieuze bokkesprongen?'” en/of
 “ “Werkzaam in de gezondheidszorg/media e.d.? Ik heb te maken met Fred Spijkers-achtige junctuur. Afgeserveerd. 't Geeft gezondheidsklachten. Meer mensen kunnen voor een doorbraak zorgen. Uw eer en beroepsethiek?” en/of
 “ “1.000,= beloning. Ik ben op zoek naar [persoon 5] . [persoon 5] is al langdurig Amsterdamse gemeenteambtenaar. Ik heb last van sadistische geheime dienst-lui” en/of
 “ “Absurd dat er nog geen schoon schip gemaakt is. Onverschillige (antisociale) geslachtsdiffusen die o.a. de politiek ingeloodst worden”,
althans inhoudende woorden van soortgelijke aard en/of strekking, bijgevoegd en/of
 ( (meermalen) (ongewenst) een envelop doen toekomen/verzonden aan het huisadres/ verblijfadres van die [slachtoffer] en/of (daarbij) een of meer voornoemde flyer(s)/folder(s) en/of brie(f)(ven) bijgevoegd en/of
 ( die [slachtoffer] (ongewenst) een e-mail (op het bedrijfsnetwerk waar zij werkzaam is) doen toekomen/verzonden, (onder meer) inhoudende de mededeling(en): “Niet lang geleden heb ik u een rode envelop toegestuurd. Heeft u die ontvangen?” en/of “En onlangs kwam ik een video tegen, waarin ik een gekleurde collage op foto met daarop [persoon 6] en [persoon 7] , bij advocate [persoon 8] deponeer. Zal ze die foto nog hebben? Of in uw geval, is dat opgehaald c.q. afgehaald door derden? Of heeft u die rode envelop met inhoud weggegooid?” en/of “U bent ook geslachtsdiffuus, natuurlijk”, althans inhoudende woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 22 december 2015 tot en met 5 april 2016 te Roosendaal en/of te Amsterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
 een envelop en/of flyers en/of brieven doen toekomen/verzonden aan het bedrijf waar die [slachtoffer] werkzaam is en/of aan het huisadres van die [slachtoffer] , onder meer inhoudende de mededelingen:
 “ “Een of twee telefoontjes van u en we zijn af van dit disparate” en/of “Een aantal gasten van de geheime dienst maken 24x60=1440min. p/dag mij het leven enorm zuur. Misschien kunt u dan wat betekenen wat betreft deze kwelzuchtige chagrijnen. Vanuit hun diffuse sacherijn zijn ze sadistisch” en/of
 “ “Kunt u wat doen tegen het onderhavige onrechtvaardige? Geheime diensten, politie en justitie spelen het zeer unfair” en/of
 “ “Vroeger had je sadistische beulen, nou qua oude fundamenten die er nu nog steeds zijn in onze samenleving, zijn die sadistische idioten er nog steeds” en/of
 “ “ [persoon 1] , [persoon 2] , [slachtoffer] en [persoon 3] . Het zijn schijnhuwelijken tussen twee geslachtsdiffusen (waarschijnlijk tweeslachtig biseksueel). Voor geslachtsdiffusen heeft de staatsveiligheidsdienst een voorkeur. [persoon 4] was ook tweeslachtig biseksueel, en geronseld” en/of
 “ “Naast het vele dat ik justitie heb doen toekomen, wil ik nogmaals wijzen op twee video's op YouTube.com met de titel 'Enemy of the State. Werkelijkheid in Nederland' en 'De dood van [persoon 4] . BVD/AIVD. Curieuze bokkesprongen?'” en/of
 “ “Werkzaam in de gezondheidszorg/media e.d.? Ik heb te maken met Fred Spijkers-achtige junctuur. Afgeserveerd. 't Geeft gezondheidsklachten. Meer mensen kunnen voor een doorbraak zorgen. Uw eer en beroepsethiek?” en/of
 “ “1.000,= beloning. Ik ben op zoek naar [persoon 5] . [persoon 5] is al langdurig Amsterdamse gemeenteambtenaar. Ik heb last van sadistische geheime dienst-lui” en/of
 “ “Absurd dat er nog geen schoon schip gemaakt is. Onverschillige (antisociale) geslachtsdiffusen die o.a. de politiek ingeloodst worden”, en
 die [slachtoffer] een e-mail op het bedrijfsnetwerk waar zij werkzaam is doen toekomen, onder meer inhoudende de mededelingen: “Niet lang geleden heb ik u een rode envelop toegestuurd. Heeft u die ontvangen?” en “En onlangs kwam ik een video tegen, waarin ik een gekleurde collage op foto met daarop [persoon 6] en [persoon 7] , bij advocate [persoon 8] deponeer. Zal ze die foto nog hebben? Of in uw geval, is dat opgehaald c.q. afgehaald door derden? Of heeft u die rode envelop met inhoud weggegooid?” en “U bent ook geslachtsdiffuus, natuurlijk”.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Uit het dossier blijkt het volgende.
In haar aangifte van 4 maart 2016 heeft [slachtoffer] verklaard dat haar moeder, [persoon 4] , politica is geweest, te weten [minister] . Aangeefster heeft verklaard dat haar moeder op [datum] dood is aangetroffen in haar woning en dat is gebleken dat zij op [datum] door geweld om het leven is gebracht. Aangeefster heeft verklaard dat het een opluchting was toen er een verdachte werd aangehouden medio 2015 voor deze zaak en dat het bleek dat dit een psychisch gestoord persoon was, die ook meerdere malen bij haar moeder aan de deur was geweest in de maand voor haar overlijden.
Op 22 december 2015 vond aangeefster in haar postvak op haar werk een rode envelop met daarin meerdere flyers. De flyers gingen over [politieke partij] als een door de BVD opgerichte partij om de vrijheid te beperken en in de flyers werden verschillende mensen verweten dat zij ‘geslachtsdiffuus’ zijn. Aangeefster heeft verklaard dat zij zich zeer geschokt en onveilig voelde door deze brieven. De flyers kwamen haar bekend voor, zij heeft soortgelijke teksten eerder onder ogen gehad na het overlijden van haar moeder, mogelijk bevonden deze zich tussen de rouwpost.
Op 10 januari 2016 ontving zij een vergelijkbare flyer op haar huisadres. Deze waren niet door de postbode, maar door iemand persoonlijk bezorgd.
Op 12 januari 2016 ontving aangeefster een vergelijkbare tekst op haar werkmail. De inhoud was vergelijkbaar met de eerdere flyers.
In de ontvangen brieven wordt verwezen naar haar moeder, [persoon 4] , en wordt het overlijden van haar moeder aangehaald. Aangeefster voelde zich na het ontvangen van de brieven en e-mail geïntimideerd en was erg geschrokken. Gelet op het feit dat haar moeder om het leven is gebracht door een psychiatrisch patiënt is zij erg geschrokken van de brieven. Zij heeft haar kinderen geïnstrueerd over het al dan niet open doen van de deur.
Op 8 mei 2016 heeft aangeefster in een nader verhoor verklaard dat zij de stijl van de briefjes herkent als post die ook werd aangetroffen tussen de rouwpost in verband met het overlijden van haar moeder. Zij heeft aangegeven dat ook haar eigen naam voorkomt in de flyers en dat dat uiterst onaangenaam is, dat zij daardoor overstuur raakte en dat zij zich zelfs tijdens het verhoor weer naar voelde worden en tranen voelde opkomen, zo’n impact hebben de papieren op haar.
Aangeefster heeft gesteld dat er twee keer post op haar huisadres is bezorgd. Er zat geen envelop om heen, het waren setjes papieren. Op de middag van 5 april 2016 heeft zij voor de tweede keer een brief ontvangen.
Aangeefster is tijdens het verhoor, zo hebben verbalisanten vermeld, emotioneel geworden en moest huilen. Zij heeft verklaard dat wanneer zij post ontvangt dat zij dan alert is. Zodra zij post ontvangt die associaties oproept met de post die lijkt op de flyers, voelt zij lichamelijke afweerreacties en wil zij die poststukken het liefst niet aanraken.
In het verhoor van verdachte van 2 juni 2016 heeft verdachte verklaard dat hij enkel contact heeft gezocht met aangeefster [slachtoffer] via briefjes. Hij heeft verklaard over bepaalde netwerken die [politieke partij] hebben opgericht en dat [persoon 4] geslachtsdiffuus is. Hij wou de dochter van [persoon 4] vragen daar een getuigenis over af te leggen, echter zij gaf geen antwoord. Verdachte heeft erkend dat hij, misschien wel 2x een pamflet naar binnen heeft gegooid op het adres van aangeefster en dat hij schriftelijk en via de mail briefjes heeft doen toekomen en dat hij via openbare bronnen haar adres heeft opgezocht. Verdachte stelt één en ander te hebben gedaan omdat hij last heeft van geheime dienst figuren.
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verdachte verklaard dat hij om getuigenissen heeft gevraagd, maar nooit antwoord kreeg. Met de flyers wilde hij bereiken dat aangeefster in Den Haag een getuigenis zou afleggen. Geslachtsdiffuse mensen zijn namelijk antisociale mensen die de democratie aantasten. Verdachte heeft verklaard dat sinds hij in 1985 bij de psycholoog B.M. Vreeke, van het RIAGG, is geweest, hij valselijk schizofreen is verklaard en sindsdien last heeft van geheime dienst figuren die zijn leven zuur maken.
Het hof overweegt dat bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), verschillende factoren van belang zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Het hof stelt vast dat verdachte in een periode van 22 december 2015 tot en met 5 april 2016 op – in totaal – vier momenten een envelop met flyers dan wel losse flyers of een e-mail naar aangeefster [slachtoffer] heeft verstuurd op haar thuisadres en op haar werkadres. Naar het oordeel van het hof, alsmede ook in de visie van het openbaar ministerie en de verdediging, heeft verdachte daarmee stelselmatige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster [slachtoffer] . Ondanks de betrekkelijk korte periode en het beperkt aantal contacten is het hof van oordeel dat gelet op de aard en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster, de gedragingen zodanig zijn geweest dat sprake is van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Daarbij is met name in aanmerking genomen dat de ten laste gelegde berichten, mede gelet op hetgeen de moeder van aangeefster is overkomen, een zodanig intens en indringend karakter hadden dat het in dit geval bij aangeefster (en haar gezin) onder meer vrees heeft aangejaagd en van invloed is geweest op haar persoonlijke leven en vrijheid (als ook dat van haar gezin). Eén en ander vond plaats nog maar kort nadat ter zake van het overlijden van haar moeder een verdachte was aangehouden, welke verdachte psychisch gestoord was en kort voor het overlijden van de moeder van aangeefster ook bij haar moeder aan de deur was geweest. De flyers en briefjes die aangeefster ontving herkende zij als post die ook was aangetroffen tussen de rouwpost na het overlijden van haar moeder. De geschriften hebben heftige gevoelens van angst en onveiligheid te weeg gebracht bij aangeefster. Dat verdachte alleen beoogde om haar een getuigenis te laten afleggen is voor aangeefster niet duidelijk geweest en doet niet af aan de indringendheid van de teksten die zij ontving en de gevoelens die dit opwekte bij aangeefster.
Het hof is derhalve, anders dan verdachte, van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op: belaging.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Op 16 januari 2017 heeft psychiater M.M. Loomans een psychiatrisch onderzoeksrapport betreffende verdachte opgemaakt, waaruit onder meer volgt dat het ten laste gelegde feit verdachte volgens de gedragsdeskundige niet kan worden toegerekend, omdat verdachte in zodanige mate door zijn psychotische klachten werd beheerst, dat deze zijn handelen bepaalden en de oorzaak waren van het door hem gepleegde delict.
Daar de geldigheidsduur van één jaar van dit rapport inmiddels is verstreken en de verdediging heeft laten weten dat daarvan derhalve geen gebruik mag worden gemaakt met betrekking tot de afdoening van de strafzaak, te weten de oplegging van een maatregel, heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde als toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd en dat hij derhalve strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.
De raadsman heeft het hof uitdrukkelijk verzocht om, ondanks de onbruikbaarheid van het psychiatrisch onderzoeksrapport in de zin van artikel 37, tweede lid, Sr, toch de conclusie van de gedragsdeskundige Loomans, voor zover inhoudende dat verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd, over te nemen en verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte is op 1 juni 2016 in verzekering gesteld en is met ingang van 11 augustus 2016 geschorst voor opname in het kader van een gegeven rechterlijke machtiging.
Uit informatie van de heer Verduin, Procesregisseur bij het Zorg- en Veiligheidshuis De Markiezaten (ontvangen door het hof per e-mail van 23 januari 2019 van het parket van de advocaat-generaal), volgt dat verdachte vervolgens het navolgende zorgtraject heeft doorlopen:
Verdachte heeft van 1 juni 2016 tot en met 11 augustus 2016 in voorlopige hechtenis verbleven, waarna hij is geschorst en op grond van een rechterlijke machtiging is geplaatst bij GGZ Westelijk Noord-Brabant (hierna: GGZ WNB) te Halsteren. In oktober 2016 is het Zorg- en Veiligheidshuis De Markiezaten (hierna: ZVH) geïnformeerd over het feit dat verdachte weer mails aan het verzenden was. In diezelfde maand heeft het ZVH contact gehad met GGZ WNB. Uit dat gesprek is gebleken dat verdachte al enige tijd zijn medicatie niet meer innam, maar omdat op dat moment geen sprake was van dreiging naar buiten toe, bestond er geen rechtvaardiging voor dwangmedicatie.
Half januari 2017 zou sprake zijn van een omzetting van de rechterlijke machtiging naar een voorwaardelijke machtiging. Op dat moment werd het ZVH opnieuw geconfronteerd met het feit dat er weer anonieme brieven verzonden werden door verdachte. Eind januari 2017 is een anonieme brief afgegeven op het stadskantoor van Roosendaal. GGZ heeft aangegeven dat dit is gebeurd tijdens een onbegeleid verlof van verdachte en dat dit het vertrouwen heeft geschaad van de GGZ. De rechterlijke machtiging is vervolgens verlengd voor de duur van 6 maanden. De rechterlijke machtiging liep in augustus 2017 af. Verdachte bleef in behandeling bij de GGZ.Op 16 november 2017 is het ZVH op de hoogte gesteld van de omstandigheid dat verdachte met ingang van 17 november 2017 met ontslag zou gaan uit GGZ WNB. De eerste geneeskundige heeft zijn ontslag akkoord verklaard. Verdachte wenste geen enkele ondersteuning vanuit de GGZ. Hij zou teruggaan naar zijn woning.Op 15 november 2017 heeft de rechter beslist tot ontruiming van de woning van verdachte. In december 2017 heeft de woningstichting verdachte nog een aanbod gedaan om de woning tijdelijk aan te houden, met als reden dat verdachte nog maar net ontslagen was uit de Psychiatrische Inrichting.
De dreigende huisuitzetting werd teruggedraaid en verdachte kreeg een aangepast huurcontract, hetgeen via de mail tot stand gekomen is. Vanaf december 2017 tot aan mei 2018 heeft de GGZ geprobeerd om met verdachte in contact te komen, echter zonder enig resultaat. Op 2 mei 2018 heeft verdachte een opzegging van de huur gedaan aan de woningstichting en op 1 juni 2018 heeft hij de sleutels van zijn woning ingeleverd. Later bleek dat hij de gemeente Roosendaal al in mei had laten weten dat hij voornemens was te gaan verhuizen naar België.Op 28 juli 2018 heeft verdachte nogmaals via een mail aangegeven dat hij is verhuisd naar België.
In een e-mailbericht d.d. 1 oktober 2019 heeft de verdachte bericht dat hij in België in ziekenhuizen heeft verbleven, overspannen is geraakt en “van de psychiatrie in België naar de psychiatrie in Zeeland is gegaan”. Verdachte is verhuisd naar zijn huidige woning te [woonplaats] . Dit is een huis van ‘Beschermd Wonen’ van Emergis. Uit voornoemd bericht maakt het hof tevens op dat verdachte bij Emergis op de juiste plek lijkt te zitten en hij in iets rustiger vaarwater terecht is gekomen.
Hoewel de geldigheidsduur van het psychiatrisch onderzoeksrapport (in de zin van artikel 37, tweede lid, Sr) van de gedragsdeskundige Loomans inmiddels is verstreken, neemt het hof – op uitdrukkelijk verzoek van de toegevoegd raadsman van verdachte – de conclusie van de gedragsdeskundige over, doch slechts voor zover inhoudende dat het ten laste gelegde (en bewezen verklaarde) verdachte niet kan worden toegerekend.
Het hof is van oordeel dat die conclusie in dit geval past bij de omstandigheid dat uit het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 augustus 2019 alsmede die van 20 september 2018 blijkt dat verdachte in het verleden, ter zake van een ander strafbaar feit (gepleegd op 26 april 1999), bij arrest van het hof te Leeuwarden van 27 april 2000 is ontslagen van alle rechtsvervolging en op grond van artikel 37 Sr is geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit betekent dat ook toen het strafbare feit hem wegens zijn gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kon worden toegerekend. Nadien heeft de officier van justitie in 2007 reden gezien om verdachte niet te vervolgen voor een belaging, maar in plaats daarvan die zaak om beleidsredenen, de gezondheidstoestand van verdachte, te seponeren.
Bij arrest van het hof te Den Haag van 7 december 2016 is de verdachte ter zake van belediging van diverse politici geen straf of maatregel opgelegd. Daarbij had het hof acht geslagen op een psychiatrisch consult van 3 juni 2016 waaruit naar voren kwam dat sprake was van psychotische belevingen en een Pro Justitia rapportage van 22 september 2016 waarin is gerapporteerd dat verdachte weigert mee te werken doch dat volgens de GZ-psycholoog W.J.P. Gaertner sprake is van een ernstige psychiatrische stoornis.
Voorts past de conclusie van de gedragsdeskundige bij hetgeen het hof overigens is gebleken omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder de omstandigheid dat de verdachte na de schorsing van de voorlopige hechtenis middels een rechterlijke machtiging langere tijd opgenomen is geweest.
Het hof acht verdachte derhalve ex artikel 39 Sr niet strafbaar voor het bewezen verklaarde feit en zal hem om die reden ontslaan van alle rechtsvervolging.
Met betrekking tot de vraag of er een sanctie of maatregel opgelegd dient te worden overweegt het hof nog het volgende.
De rechtbank heeft bij vonnis waarvan beroep, op grond van artikel 37 Sr, de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis gelast voor een termijn van één jaar. Het hof is echter van oordeel dat niet is voldaan aan de in voornoemd wetsartikel gestelde vereisten, te weten dat verdachte een gevaar is voor zichzelf, voor anderen of voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Het lijkt immers al langere tijd beter te gaan met verdachte en ook is van nieuwe strafbare feiten niet gebleken. Evenmin is sprake van een advies van ten minste twee gedragsdeskundigen, nu alleen het rapport inhoudende het psychiatrisch onderzoek van gedragsdeskundige Loomans (voornoemd) d.d. 16 januari 2017 van de processtukken deel uitmaakt, maar niet het door de rechtbank aangehaalde rapport van psycholoog Gaertner d.d. 22 september 2016 (naar welk rapport Loomans kort heeft verwezen). Daarnaast ontbreekt thans de vereiste instemming ex artikel 37, tweede lid, Sr, betreffende het gebruik kunnen maken van een gedragskundige rapportage die langer dan een jaar geleden voor de aanvang van de terechtzitting in hoger beroep is opgemaakt.
Gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte, het feit dat hij bijna twee en een halve maand in voorarrest heeft verbleven ter zake van het bewezen verklaarde feit en verdachte reeds een zorgtraject – zowel forensisch als op grond van de wet BOPZ – heeft doorlopen, is het hof van oordeel dat thans kan worden volstaan met ontslag van alle rechtsvervolging.
Beslag
Het onder verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, zoals vermeld op de beslaglijst onder nummer 40, met behulp waarvan het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
De onder verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de beslaglijst onder nummers 1 tot en met 37, 41, 43 en 44, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf werden aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl deze van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d, 63 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en
ontslaatde
verdachtete dier zake
van alle rechtsvervolging.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: de onder nummers 1 tot en met 37, 40, 41, 43 en 44 genoemde voorwerpen, zoals vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, welke als bijlage aan dit arrest is gehecht.
Heft ophet tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis, welk bevel reeds bij beslissing van 10 augustus 2016 is geschorst.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. P.J. Hödl en mr. J.J.M. Gielen-Winkster, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 16 oktober 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Hödl is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.