Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 10 september 2019;
- de akte van de vrouw;
- de antwoordakte van de man.
6.De verdere beoordeling
vrouwkomt in appel en heeft twee grieven gericht tegen het beroepen vonnis van 26 september 2018. In hoger beroep vordert de vrouw dat het beroepen vonnis wordt vernietigd en dat het hof, opnieuw rechtdoende, bij wege van voorlopige voorziening ex art. 223 Rv en uitvoerbaar bij voorraad, zal bepalen:
manheeft verweer gevoerd. Hij vraag het hof bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in de door haar ingestelde provisionele vordering, althans deze vordering te ontzeggen als ongegrond en onbewezen, met veroordeling van de vrouw in de proceskosten in beide instanties.
hofoverweegt als volgt.