ECLI:NL:GHSHE:2019:4533

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
16 december 2019
Zaaknummer
20-002082-17
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan oplichting van een energiemaatschappij door manipulatie van administratiesysteem en benadering van klanten voor terugbetalingen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1966, werd beschuldigd van medeplichtigheid aan oplichting van een energiemaatschappij. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting door als intermediair klanten van de energiemaatschappij te benaderen en hen te laten geloven dat hij hen kon helpen bij het terugkrijgen van geld. De medeverdachte had het administratiesysteem van de energiemaatschappij gemanipuleerd, waardoor onterecht geldbedragen aan klanten werden uitgekeerd. De verdachte speelde een actieve rol door klantgegevens door te geven aan de medeverdachte, die deze informatie gebruikte om de energiemaatschappij te bedriegen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank, sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar verklaarde het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Parketnummer : 20-002082-17
Uitspraak : 17 december 2019
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 22 juni 2017 in de strafzaak met parketnummer 01-994040-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum in het jaar] 1966,
wonende te [woonadres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde. De rechtbank heeft het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaard, dat gekwalificeerd als ‘medeplegen van medeplichtigheid aan oplichting en medeplichtigheid aan oplichting’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis. De benadeelde partij [energiemaatschappij] N.V. te ’s-Hertogenbosch is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De rechtbank heeft de benadeelde partij [energiemaatschappij] N.V. niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij heeft niet te kennen gegeven haar vordering in hoger beroep te willen handhaven. Derhalve is deze vordering thans niet aan de orde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal vrijspreken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde, het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis.
De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van het medeplegen van oplichting van [energiemaatschappij] N.V., zoals onder feit 2 aan hem bij inleidende dagvaarding ten laste is gelegd. Tegen het vonnis is bij appelakte van 6 juli 2017 namens de verdachte onbeperkt hoger beroep ingesteld.
Ingevolge artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte geen hoger beroep open tegen het vonnis voor zover hij van het ten laste gelegde is vrijgesproken.
Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de vrijspraakbeslissing van de rechtbank van het onder feit 2 ten laste gelegde.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover nog aan de orde in hoger beroep, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 december 2013 te 's-Hertogenbosch en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door één (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [energiemaatschappij] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 16.919,29 euro en/of 7.698,09 euro en/of 2.258,98 euro, althans van één of meer geldbedrag(en), in elk geval van enig(e) goed(eren), hebbende verdachte en/of zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- met behulp van de gebruikersnaam (userID) [gebruikersnaam] en het bijbehorend persoonlijk wachtwoord het geautomatiseerde systeem van [energiemaatschappij] gemanipuleerd;
- de reeds gefactureerde meterstanden van drie, althans een aantal, klanten van [energiemaatschappij] op eigen initiatief verlaagd teneinde creditnota's en/of correctie(s) op jaarnota(s) met betrekking tot de jaren 2010/2011, 2011/2012 en 2012/2013 te creëren;
- nieuwe factuurdocumenten gegenereerd en goedgekeurd waarna de automatische betalingen (in totaal 16.919,29 euro en/of 7.698,09 euro en/of 2.258,98 euro) door [energiemaatschappij] zijn gegenereerd;
- daarnaast de aangepaste meterstanden zodanig bewerkt (gemarkeerd als "onderdrukken") zodat de aangepaste meterstanden niet zichtbaar zijn voor derden binnen het systeem "Sap Gui", waardoor bij controle de betaling(en) op basis van de zichtbare gegevens legitiem leken, waardoor [energiemaatschappij] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 december 2013 te 's-Hertogenbosch en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door één (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [energiemaatschappij] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 16.919,29 euro en/of 7.698,09 euro en/of 2.258,98 euro, althans van één of meer geldbedrag(en), in elk geval van enig(e) goed(eren), hebbende [medeverdachte 1] en/of zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- met behulp van de gebruikersnaam (userID) [gebruikersnaam] en het bijbehorend persoonlijk wachtwoord het geautomatiseerde systeem van [energiemaatschappij] gemanipuleerd;
- de reeds gefactureerde meterstanden van drie, althans een aantal, klanten van [energiemaatschappij] op eigen initiatief verlaagd teneinde creditnota's en/of correctie(s) op jaarnota(s) met betrekking tot de jaren 2010/2011, 2011/2012 en/of 2012/2013 te creëren;
- nieuwe factuurdocumenten gegenereerd en goedgekeurd waarna de automatische betalingen (in totaal 16.919,29 euro en/of 7.698,09 euro en/of 2.258,98 euro) door [energiemaatschappij] zijn gegenereerd;
- daarnaast de aangepaste meterstanden zodanig bewerkt (gemarkeerd als "onderdrukken") zodat de aangepaste meterstanden niet zichtbaar zijn voor derden binnen het systeem "Sap Gui", waardoor bij controle de betaling(en) op basis van de zichtbare gegevens legitiem leken,
waardoor [energiemaatschappij] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 december 2013 te 's-Hertogenbosch en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door daartoe met zijn mededader(s), althans alleen
- klanten van [energiemaatschappij] te benaderen en te kennen te geven dat hij ervoor kon zorgen dat [energiemaatschappij] geld terug kon storten en/of
- gegevens van klanten van [energiemaatschappij] door te geven aan verdachte [medeverdachte 1] en/of
- contact te onderhouden met klanten van [energiemaatschappij] teneinde de helft van het teruggestorte bedrag van [energiemaatschappij] op te eisen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het onder feit 1 primair ten laste gelegde
Het hof is met de rechtbank en de advocaat-generaal van oordeel dat niet in rechte kan worden vastgesteld dat de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan de door medeverdachte [medeverdachte 1] gepleegde oplichting van [energiemaatschappij] N.V. van dusdanig gewicht is geweest dat de verdachte als medepleger van die oplichting kan worden beschouwd. Mitsdien zal het hof de verdachte vrijspreken van hetgeen onder feit 1 primair aan hem ten laste is gelegd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
[medeverdachte 1] op tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 december 2013 te ’s-Hertogenbosch of elders in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen [energiemaatschappij] heeft bewogen tot de afgifte van meerdere geldbedragen, hebbende [medeverdachte 1] met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk listiglijk:
- met behulp van de gebruikersnaam (userID) [gebruikersnaam] en het bijbehorend persoonlijk wachtwoord het geautomatiseerde systeem van [energiemaatschappij] gemanipuleerd;
- de reeds gefactureerde meterstanden van drie klanten van [energiemaatschappij] verlaagd teneinde creditnota's en correcties op jaarnota’s met betrekking tot de jaren 2010/2011, 2011/2012 en/of 2012/2013 te creëren;
- nieuwe factuurdocumenten gegenereerd en goedgekeurd waarna de automatische betalingen (in totaal 16.919,29 euro en/of 7.698,09 euro en/of 1.170,10 euro) door [energiemaatschappij] zijn gegenereerd;
- daarnaast de aangepaste meterstanden zodanig bewerkt (gemarkeerd als "onderdrukken") zodat de aangepaste meterstanden niet zichtbaar zijn voor derden binnen het systeem "Sap Gui", waardoor bij controle de betalingen op basis van de zichtbare gegevens legitiem leken,
waardoor [energiemaatschappij] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
bij en tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 december 2013 te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of inlichtingen heeft verschaft door daartoe
- klanten van [energiemaatschappij] te benaderen en te kennen te geven dat hij ervoor kon zorgen dat [energiemaatschappij] geld terug kon storten en
- gegevens van klanten van [energiemaatschappij] door te geven aan verdachte [medeverdachte 1] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, district ’s-Hertogenbosch, onderzoek ‘Albula’, dossiernummer 2013110695, gesloten d.d. 28 november 2014, inhoudende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, vervat in diverse delictdossiers.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [energiemaatschappij] N.V. d.d. 22 oktober 2013, p. 33-36 van delictdossier 1, voor zover inhoudende de verklaring van aangever Buijs:
Ik ben bij [energiemaatschappij] werkzaam als security manager en gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van [
onder meer] fraude ter zake oplichting. Op 17 juni 2013 werd de CFO van [energiemaatschappij] N.V. [
te ’s-Hertogenbosch] telefonisch benaderd door een persoon die zich voorstelde als [getuige 1] . Op 21 juni en 18 juli 2013 werd een gesprek gevoerd tussen medewerkers van [energiemaatschappij] en [getuige 1] . Toen [getuige 1] werd gevraagd om te vertellen waarom hij contact had gezocht met [energiemaatschappij] , verklaarde hij tot voor kort een handel in jukeboxen te hebben gehad en momenteel samen met zijn vrouw een zonnestudio uit te baten onder de naam “ [zonnestudio] ”. Hij verkocht een paar jaar geleden een jukebox aan ene [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte [verdachte] ) die woonachtig is in Den Bosch. Hij en [verdachte] deden wel vaker zaken. [verdachte] kocht van hem wederom een jukebox maar betaalde deze niet. Eind mei 2013 of begin juni 2013 sprak hij [verdachte] weer. Hij vroeg om betaling omdat hij zelf veel rekeningen moest betalen waaronder de energierekening van [energiemaatschappij] . [verdachte] reageerde daarop spontaan dat hij wel een truc wist om geld van [energiemaatschappij] terug te krijgen. [verdachte] gaf aan mensen ‘hoog in de boom’ bij [energiemaatschappij] te kennen die daarvoor konden zorgen. [getuige 1] zei dat hij dit niet kon geloven waarop [verdachte] hem beloofde dit te zullen regelen. Een uur later belde [verdachte] hem op en zei dat het geregeld was en dat hij het geld tegemoet kon zien. Het bedrag zou ruim 32.000,00 euro zijn, maar werd een telefoontje later tot de helft teruggebracht. Hij ontving een aantal dagen later een aantal geldbedragen van [energiemaatschappij] op zijn bankrekening tot een totaal van 16.000,00 euro. Ook kreeg hij via de post correctienota’s van [energiemaatschappij] over de jaren 2010, 2011 en 2012 toegestuurd. Korte tijd later meldde [verdachte] zich bij hem met de vraag of hij al geld van [energiemaatschappij] gestort had gekregen. Hij beantwoordde de vraag bevestigend. [verdachte] antwoordde daarop dat hij volgens afspraak een gedeelte van het geld wilde hebben. Hij (het hof begrijpt: [getuige 1] ) zei dat dit niet zo afgesproken was, dat hij ook geen gegevens e.d. aan hem verstrekt had en dat hij dacht dat het een geintje was. [verdachte] wilde 8.000,00 euro hebben voor de [energiemaatschappij] -medewerker, 4.000,00 voor hemzelf en [getuige 1] mocht dan zelf 4.000,00 euro van dit geld behouden. Na enkele weken wikken en wegen nam hij contact op met [energiemaatschappij] om schoon schip te maken en werd de afspraak voor dit gesprek gemaakt.
Hierop werd door [energiemaatschappij] een intern onderzoek opgestart. Door [energiemaatschappij] werden tijdlijnen en procesgangen gereconstrueerd op basis van de diverse transacties, zoals die worden geregistreerd en vastgelegd in de IT-systemen. Nadere analyse wees uit dat, in lijn met de door [getuige 1] gemelde onregelmatigheden, feitelijk uitbetalingen hebben plaatsgevonden en dat de betreffende meterstanden op 7 mei 2013 waren gecreëerd of veranderd door de gebruikersnaam (user-ID) [gebruikersnaam] . Dit user-ID en het bijbehorende persoonlijke wachtwoord behoren toe aan: [medeverdachte 1] , [woonadres medeverdachte 1] te ’s-Hertogenbosch.
De bevindingen uit het nader onderzoek omtrent deze zaak zijn door [energiemaatschappij] weergegeven in een dossier. Aanvullend heeft een reconstructie en analyse plaatsgevonden van andere (grotere) uitbetalingen waarbij de betreffende user-ID van [medeverdachte 1] is gebruikt.
De facturen en correctienota’s in deze casus, welke over een langere periode hebben plaatsgevonden, vertonen exact hetzelfde patroon als in de door de klant gemelde casus.
De werkwijze ziet er als volgt uit:
Identificeren van beoogde klant die reeds jaarnota heeft ontvangen;
Verlagen van verbruik teneinde een creditnota te creëren. De reeds gefactureerde meterstanden worden daartoe verlaagd, terwijl de werkelijke standen onveranderd blijven;
Aangepaste meterstanden worden gemarkeerd als “onderdrukken”, hiermee worden de aangepaste standen niet zichtbaar in de presentatieschermen binnen het systeem “Sap Gui”;
De aangepaste meterstanden genereren een correctie op de jaarnota. Vervolgens wordt door verdachte (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ) een nieuw factuurdocument gegenereerd en goedgekeurd. Na het afdrukken van het document wordt automatisch een betaling gegenereerd;
Bij controle van de betaling is het waarschijnlijk dat degene die de betaling controleert de betaling als legitiem beschouwt, aangezien de betaling gebaseerd is op geldige data en jaarnota’s.
Bij de aangifte [
van [energiemaatschappij]] werden vier ordners overhandigd met daarin printscreens die geordend zijn op klantnummer. Deze werden door mij doorgenomen en geanalyseerd. In map 4/4 zit een gedeelte van de analyse van [energiemaatschappij] van de klant die voorzien is van het klantnummer 150950059. Dit klantnummer is verbonden aan [zonnestudio] , vertegenwoordigd door [getuige 1] , bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 1] .
periode 2010/2011
Op de jaarrekening die op 13 mei 2011 naar de klant is gestuurd is zichtbaar dat [...] het verbruik voor de periode 01-10-2010 t/m 07-03-2011 werd vastgesteld op 11.906 kWh aan elektriciteit. Op de correctie jaarafrekening 2010/2011 die op 14 mei juni (het hof begrijpt: 14 mei) 2013 is verzonden [
is zichtbaar] dat het elektriciteitsverbruik is teruggebracht tot 1.281 kWh. Op die jaarafrekening staat dat de klant € 1.647,08 teruggestort kreeg.
periode 2011/2012Op de jaarrekening 2011/2012 die op 4 mei 2012 naar de klant is gestuurd is zichtbaar dat [...] het verbruik voor die periode werd vastgesteld op 40.388 kWh aan elektriciteit. Op de correctie jaarafrekening 2011/2012 die op 14 mei 2013 is verzonden [
is zichtbaar] dat het elektriciteitsverbruik is teruggebracht tot 4.316 kWh. Op die correctie jaarafrekening staat dat de klant € 5.170,63 teruggestort kreeg.
periode 2012/2013
Op de jaarrekening 2012/2013 die op 10 mei 2013 naar de klant is gestuurd is zichtbaar dat [...] het verbruik voor die periode werd vastgesteld op 11.355 kWh aan elektriciteit. Op de correctie jaarafrekening 2012/2013 die op 14 mei 2013 is verzonden [
is zichtbaar] dat het elektriciteitsverbruik is [...] teruggebracht tot 2.203 kWh. Op die correctie jaarafrekening staat dat de klant door de manipulaties € 7.856,48 teruggestort kreeg.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen bankafschriften [zonnestudio] d.d. 17 april 2014, p. 125 van delictdossier 1, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op de bankafschriften van de bankrekening [bankrekeningnummer 1] op naam van [zonnestudio] is te zien dat op 28 mei 2013 vier bedragen werden overgemaakt vanuit [energiemaatschappij] naar deze bankrekening. Te weten de bedragen € 2.245,51, € 7.856,48,
€ 1.391,62 en € 959,74.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen verschil in geldbedragen klant [zonnestudio] d.d. 17 april 2014, p. 128 van delictdossier 1, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Uit de analyse van de geleverde gegevens van [energiemaatschappij] bleek dat door [energiemaatschappij] € 16.919,29 was uitbetaald aan de klant [zonnestudio] . Uit de analyse van de bankafschriften van [zonnestudio] bleek dat totaal € 12.435,35 was uitbetaald. Deze bedragen verschillen van elkaar daar [energiemaatschappij] een verrekening heeft gedaan met een voorschotbedrag.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 2 mei 2014, p. 152-155 van delictdossier 1, voor zover inhoudende de verklaring van deze getuige:
Vraag verbalisanten: Wij zien in de systemen van [energiemaatschappij] dat [...] de factuurdatums van de correcties op de jaarrekeningen op 14 mei 2013 gesteld zijn. Wat kunt u daarover verklaren?
Antwoord getuige: Ik had van een man geld tegoed. Dat was [verdachte] . Hij vertelde dat hij voor mij geld kon regelen.
Vraag verbalisanten: Wij zien op uw bankafschriften dat op 28 mei 2013 op uw bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 1] een bedrag van 12.453,35 euro werd bijgeschreven dat afkomstig was van [energiemaatschappij] . Wat kunt u daarover verklaren?
Antwoord getuige: Dat klopt.
Vraag verbalisanten: Wat is nu precies de rol van [verdachte] in deze?
Antwoord getuige: Hij kwam met het ding dat hij een hoge man bij [energiemaatschappij] kende die geld voor mij kon regelen.
Vraag verbalisanten: U verklaarde in het gesprek bij [energiemaatschappij] dat [verdachte] een gedeelte van het geld wilde hebben. Kunt u mij verklaren welk gedeelte hij wilde hebben en wat hij aangaf voor wie dat gedeelte van het geld dan was?
Antwoord getuige: Eerst was het de helft. Daarna wilde hij nog de helft van de helft hebben. Ik was het op een gegeven moment helemaal beu en wilde het geld weer teruggeven aan [energiemaatschappij] .
6.
Het proces-verbaal van bevindingen klant 170026692 ( [getuige 2] ) d.d. 18 april 2014, p. 72-74 van delictdossier 17, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Bij de aangifte [
van [energiemaatschappij]] werden vier ordners overhandigd met daarin printscreens die geordend zijn op klantnummer. Deze werden door mij doorgenomen en geanalyseerd. In map 4/4 zit een gedeelte van de analyse van [energiemaatschappij] van de klant die voorzien is van het klantnummer 170026692. Dit klantnummer is verbonden aan [getuige 2] , bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 2] .
periode 2010/2011
Op de jaarrekening 2011 die op 23 maart 2011 naar de klant is gestuurd [
is zichtbaar] dat er € 443,88 door [energiemaatschappij] aan de klant werd terugbetaald. Het verbruik voor die periode werd vastgesteld op 1.177 kWh aan elektriciteit en 1.058 m3 aan gas. Zichtbaar is dat met de user-ID “ [gebruikersnaam] ” op 21 juni 2013 de gegevens van de meterstanden is aangepast. Op de correctie jaarafrekening 2011 die op 21 juni 2013 is verzonden [
is zichtbaar] dat het elektriciteitsverbruik is teruggebracht tot 117 kWh aan elektriciteit en 104 m3 aan gas. Op die [
correctie] jaarafrekening staat dat de klant € 772,60 teruggestort kreeg.
periode 2011/2012
Op de jaarrekening 2011 die op 25 januari 2012 naar de klant is gestuurd [
is zichtbaar] dat er € 998,84 door de klant aan [energiemaatschappij] werd terugbetaald. Het verbruik voor die periode werd vastgesteld op 7.828 kWh aan elektriciteit en 2.298 m3 aan gas. Zichtbaar is dat met de user-ID “ [gebruikersnaam] ” op 21 juni 2013 de gegevens van de meterstanden zijn aangepast. Op de correctie jaarafrekening 2011 die op 21 juni 2013 is verzonden [
is zichtbaar] dat het elektriciteitsverbruik is teruggebracht tot 782 kWh aan elektriciteit en 229 m3 aan gas. Op die [
correctie] jaarafrekening staat dat de klant € 2.765,94 teruggestort kreeg.
periode 2012/2013
Op de jaarrekening 2012/2013 die op 23 februari 2013 naar de klant is gestuurd [
is zichtbaar] dat er € 1.435,42 door de klant aan [energiemaatschappij] werd terugbetaald. Het verbruik voor die periode werd vastgesteld op 12.891 kWh aan elektriciteit en 2.954 m3 aan gas. Zichtbaar is dat met de user-ID “ [gebruikersnaam] ” op 21 juni 2013 de gegevens van de meterstanden is aangepast. Op de correctiejaarafrekening 2012/2013 die op 21 juni 2013 is verzonden [
is zichtbaar] dat dat het elektriciteitsverbruik is teruggebracht tot 1.290 kWh aan elektriciteit en 296 m3 aan gas. Op die correctie jaarafrekening 2012/2013 staat dat de klant € 4.159,55 teruggestort kreeg.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen bankafschriften [bedrijf getuige 2] B.V. d.d. 18 april 2014, p. 108 van delictdossier 17, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op de bankafschriften van de bankrekening [bankrekeningnummer 2] op naam van [bedrijf getuige 2] B.V. is te zien dat op 3 juli 2013 een bedrag van € 7.698,09 werd overgemaakt vanuit [energiemaatschappij] naar de bankrekening.
8.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 27 juni 2014, p. 184-186 van delictdossier 1, voor zover inhoudende de verklaring van deze getuige:
Vraag verbalisanten: Door [energiemaatschappij] zijn gegevens aangeleverd waaruit blijkt dat op 21 juni 2013 een aantal bedragen zijnde € 772,60 en € 2.765,94 en € 4.159,55 aan u zijn overgemaakt. Wat kunt u daarover verklaren?
Antwoord getuige: Dat kan kloppen.
Vraag verbalisanten: Uit de analyse van uw bankafschriften blijkt dat op 3 juli 2013 een bedrag van € 7.698,09 werd bijgeschreven op uw bankrekening en dat dit geld afkomstig was van [energiemaatschappij] . Wat kunt u daarover verklaren?
Antwoord getuige: Dat moet kloppen.
Vraag verbalisanten: Wij hebben informatie gekregen waaruit blijkt dat alle mensen die geld hebben ontvangen van [energiemaatschappij] een gedeelte af moesten staan aan diegene die het voor hen regelde. Wat kunt u daarover verklaren?
Antwoord getuige: Nee, ik heb wel met iemand geregeld dat ik een speciaal tarief zou krijgen.
Vraag verbalisanten: Hoe is dat gegaan?
Antwoord getuige: Ik ben thuis door [verdachte] benaderd. Hij vroeg of ik klant van [energiemaatschappij] was. Ik heb gezegd van wel. Hij zei dat hij kon regelen voor mij dat er een speciaal tarief gehanteerd zou worden. Hij zou zijn best voor me doen en het regelen. En op enig moment kreeg ik dus de brieven over de teruggave.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen klant 170022190 ( [echtgenote verdachte] ) d.d. 20 mei 2014, p. 68-69 van delictdossier 19, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Bij de aangifte [
van [energiemaatschappij]] werden vier ordners overhandigd met daarin printscreens die geordend zijn op klantnummer. Deze werden door mij doorgenomen en geanalyseerd. In map 4/4 zit een gedeelte van de analyse van [energiemaatschappij] van de klant die voorzien is van het klantnummer 170022190. Dit klantnummer is verbonden aan [echtgenote verdachte] , wonende [woonadres] te ’s-Hertogenbosch, bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 3] .
periode 2012/2013Op de jaarafrekening 2012/2013 die op 1 februari 2013 naar de klant is gestuurd [
iszichtbaar] dat er € 1.170,10 door [energiemaatschappij] aan de klant werd terugbetaald. Het verbruik voor die periode werd vastgesteld op 524 kWh aan elektriciteit en 466 m3 aan gas. [...] Dit resulteert in totale kosten voor één jaar elektriciteit- en gasverbruik van totaal € 573,90, wat overeenkomt met een totaal verbruik van € 42,83 per maand.
10.
Het stamproces-verbaal van bevindingen inzake delictdossier 19, d.d. 28 november 2014, p. 10-11 van delictdossier 19, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Uit onderzoek door [energiemaatschappij] bleek dat de klant voorzien van het klantnummer 170022190 (het hof begrijpt: [echtgenote verdachte] ) onterecht gelden terug had ontvangen op de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer 3] . Volgens de gegevens, verstrekt door [energiemaatschappij] , bleek het hier te gaan om de klant [echtgenote verdachte] , wonende [woonadres] te ‘s-Hertogenbosch. Dit betreft de partner van de verdachte [verdachte] . Door de gebruiker van de user-ID “ [gebruikersnaam] ”, die in gebruik was bij [medeverdachte 1] , waren van de klant [echtgenote verdachte/verdachte] , voorzien van het [energiemaatschappij] klantnummer 170022190, over de jaren (…) 2012/2013 valse correcties op die jaarafrekeningen opgemaakt. Dit resulteerde in de onterechte uitbetaling (…) vanuit [energiemaatschappij] aan de klant [echtgenote verdachte/verdachte] .
11.
Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 4 september 2014, p. 218-220 van delictdossier 1, voor zover inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
Vraag verbalisanten: [...] terwijl u werkzaam was bij [energiemaatschappij] in ’s-Hertogenbosch. [...] Waar verbleef u in die tijd?
Antwoord medeverdachte: Dat was in de [woonadres medeverdachte 1] te ‘s-Hertogenbosch.
Vraag verbalisanten: Met wie was u daar woonachtig?
Antwoord medeverdachte: Met mijn ex-vriend de heer [partner medeverdachte 1] .
Vraag verbalisanten: Verricht uw evt. partner betaalde werkzaamheden (dienstverband of zelfstandig)?
Antwoord medeverdachte: Die heeft ook bij [energiemaatschappij] gewerkt. Dat deed hij tot een jaar geleden. Toen is hij gestopt bij [energiemaatschappij] en is hij voor zichzelf begonnen. [...] Hij heeft een café in Den Bosch genaamd ‘ [naam café] ’.
12.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 26 augustus 2014, p. 204-206 en 209 van delictdossier 1, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte [verdachte] :
Vraag verbalisanten: Wat is uw adres?
Antwoord verdachte: [woonadres] in ’s-Hertogenbosch.
Vraag verbalisanten: Kent u een persoon genaamd [medeverdachte 1] ?
Antwoord verdachte: Ja
Vraag verbalisanten: Kent u een persoon genaamd [partner medeverdachte 1] ?
Antwoord verdachte: Ja [...] dat is de vriend van [medeverdachte 1] .
Vraag verbalisanten: Kent u een persoon genaamd [medeverdachte 2] ?
Antwoord verdachte: Ja [...] Al meer dan 30 jaar.
Vraag verbalisanten: Kent u de heer [getuige 1] ?
Antwoord verdachte: Ja [...] Ik heb zelf ook teruggekregen van [energiemaatschappij] . [medeverdachte 1] gaf bij mij aan [...] dat hij voor mij wel wat korting kon regelen bij [energiemaatschappij] . Hij zou daarover gaan. Ik heb toen geld teruggekregen van [energiemaatschappij] .
13.
Het proces-verbaal in verband met het verhoor van [verdachte] d.d. 27 augustus 2014, p. 158-159 van delictdossier 1, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 26 augustus 2014 verhoorde ik de verdachte [verdachte] , geboren [geboortedatum in het jaar] 1966. De verdachte verklaarde buiten het verhoor om het volgende: “Ik wist dat het niet klopte. [...] [medeverdachte 1] gaf aan dat hij ging over het verstrekken van kortingen en bonussen. [...] [medeverdachte 1] vroeg aan mij of ik die korting dan zou willen krijgen. Ik zei daar geen nee op en binnen de kortste keren kreeg ik geld van [energiemaatschappij] . [...] Op feestjes hoorde ik later iedereen praten over de korting die ze kregen bij [energiemaatschappij] en wat geregeld was door [medeverdachte 1] . Ik had toen het gevoel dat het niet helemaal klopte wat [medeverdachte 1] voor mij had gedaan.”.
14.
Het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, derde meervoudige kamer voor strafzaken, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte [verdachte] :
[echtgenote verdachte] is mijn vrouw. Ik woon met haar nog altijd op de [woonadres] te ’s-Hertogenbosch.
Ik kende [getuige 1] al heel lang en kwam wel eens in zijn zonnestudio in Rosmalen. Sporadisch deed ik zaken met hem.
[getuige 2] was een klant van mij. In dat kader sprak ik hem af en toe. Aan hem heb ik wel eens een auto verkocht.
Bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe is – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – in de kern het volgende aangevoerd. De verdachte dacht dat hij via [medeverdachte 1] een legale korting bij [energiemaatschappij] kon verkrijgen. Bij hem ontbrak de wetenschap dat de door [energiemaatschappij] uitgekeerde gelden een malafide herkomst hadden. Het feit dat de verdachte na zijn verhoor bij de politie tegen verbalisant [verbalisant] heeft verklaard dat hij het gevoel had dat het niet helemaal klopte wat [medeverdachte 1] voor hem had gedaan, maakt dat volgens de raadsman niet anders. De verdachte wist immers pas eerst van de oplichting nadat hij daarvan via nieuwsberichten kennis had gekregen. Zijn opmerking tegenover verbalisant [verbalisant] moet in dat licht worden bezien. Om voormelde redenen kan het tenlastegelegde opzet op het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend worden bewezen, aldus de raadsman.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Evenals de rechtbank stelt het hof op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat medeverdachte [medeverdachte 1] in de (geautomatiseerde) systemen van [energiemaatschappij] N.V. binnen diverse klantdossiers, waaronder de klantdossiers van [zonnestudio] , [getuige 2] en [echtgenote verdachte] , correcties op de jaarafrekeningen heeft doorgevoerd, inhoudende dat het eerder vastgestelde en aan de betreffende klanten in rekening gebrachte energieverbruik naar beneden werd bijgesteld. Met zijn handelen heeft medeverdachte [medeverdachte 1] binnen die geautomatiseerde systemen de indruk doen ontstaan dat de betreffende klanten recht hadden op restitutie van de door hen teveel betaalde energiekosten. In werkelijkheid was dit echter niet het geval. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de correcties van medeverdachte [medeverdachte 1] ook daadwerkelijk hebben geleid tot de uitbetaling van substantiële geldbedragen door [energiemaatschappij] aan de klanten uit de voornoemde klantdossiers. Het hof merkt de voormelde gedragingen van medeverdachte [medeverdachte 1] aan als listige kunstgrepen en komt tot de conclusie dat hij hiermee [energiemaatschappij] heeft bewogen tot het overboeken van de geldbedragen op de bankrekeningen van genoemde klanten.
Uit de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] volgt dat de verdachte deze klanten van [energiemaatschappij] heeft benaderd en te kennen heeft gegeven dat hij ervoor kon zorgen dat [energiemaatschappij] geld terug kon storten. Even later zijn daadwerkelijk door [energiemaatschappij] bedragen uitgekeerd, aldus beide getuigen. Hetzelfde volgt uit de daaromtrent opgemaakte processen-verbaal van bevindingen. Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij [getuige 1] en [getuige 2] kent en dat hij in het verleden contact met hen heeft onderhouden. Naar het oordeel van het hof kan het, gelet op het voorgaande, daarom niet anders zijn dan dat de verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 1] , die de correcties op de jaarafrekeningen heeft doorgevoerd, de gegevens van genoemde klanten aan [medeverdachte 1] heeft doorgegeven.
Hetzelfde heeft te gelden voor wat betreft het klantdossier [echtgenote verdachte] , zijnde de echtgenote van de verdachte. Uit de eigen verklaring van de verdachte volgt dat hij via [medeverdachte 1] geld heeft teruggekregen van [energiemaatschappij] . Dat [energiemaatschappij] daadwerkelijk tot uitbetaling naar aanleiding van een gecorrigeerde jaarnota over is gegaan, volgt ook uit het daaromtrent opgemaakte proces-verbaal van bevindingen. De verdachte heeft buiten het verhoor om erkend dat hij ‘wist dat het niet klopte’ wat [medeverdachte 1] voor hem deed. Het hof ziet geen reden om de verdachte niet te houden aan deze tegenover de verbalisant gedane uitlating. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte eerst pas in hoger beroep de stelling heeft betrokken dat zijn verklaring destijds was ingegeven door wetenschap achteraf. Die stelling overtuigt het hof geenszins. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte, die geen medewerker was van [energiemaatschappij] , immers klanten van dat bedrijf benaderd onder de mededelingen dat hij ‘een hoge man bij [energiemaatschappij] kende die geld kon regelen’ en dat de verdachte ‘kon regelen dat er een speciaal tarief gehanteerd zou worden’. Deze gang van zaken wijkt dusdanig af van hetgeen normaliter bij aanbiedingen door energiemaatschappijen pleegt te gebeuren, dat het handelen van de verdachte bezwaarlijk anders kan worden opgevat dan dat hij het opzet had zich in te laten met de oplichtingspraktijken van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Het hof vermag, anders dan de verdediging nog ten verwere heeft aangevoerd, voorts niet in te zien om welke reden [getuige 1] een onwaarachtige verklaring heeft afgelegd, temeer nu hij door zijn afgelegde verklaring ook zichzelf heeft belast en hij daardoor ongetwijfeld de onterecht ontvangen gelden van [energiemaatschappij] zou moeten gaan terugbetalen, alsmede omwille van het feit dat zijn verklaring over het optreden van de verdachte als intermediair voor [medeverdachte 1] steun vindt in de overige bewijsmiddelen.
Het vorenoverwogene leidt het hof tot het oordeel dat de rol van de verdachte in de constellatie van oplichtingshandelingen als die van medeplichtige moet worden beschouwd.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde wordt als volgt gekwalificeerd:

medeplichtigheid tot en aan oplichting.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat hij zich als medeplichtige schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gedurende lange tijd het administratiesysteem van [energiemaatschappij] N.V. gemanipuleerd, waardoor ten onrechte aan klanten geldbedragen zijn uitgekeerd. De verdachte heeft hierbij een actieve en niet te onderschatten rol gespeeld. Als een soort van intermediair heeft de verdachte klanten van [energiemaatschappij] N.V. benaderd en te kennen gegeven dat hij ervoor zou kunnen zorgen dat zij van deze energiemaatschappij geld teruggestort konden krijgen. De gegevens van die klanten, waaronder zijn eigen woonadres inbegrepen, heeft hij aan [medeverdachte 1] doorgegeven, die daarmee in staat werd gesteld [energiemaatschappij] N.V. geld afhandig te maken.
Door deze handelwijze is de energiemaatschappij getroffen in haar vermogensbelang. Omdat de kosten van de energiemaatschappij door dergelijk gedrag toenemen, leidt deze fraude uiteindelijk tevens tot verhoging van de te betalen maandbedragen door bonafide klanten. Ook zij worden dus indirect de dupe van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte. Het hof rekent het de verdachte dan ook ernstig aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 10 oktober 2019, betrekking hebbende op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, doch niet voor soortgelijke feiten als het onderhavige strafbare feit.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij getrouwd is, drie kinderen heeft en een eigen autobedrijf exploiteert.
Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in deze zaak het volgende. Het hof stelt vast dat de verdachte eerst op 26 augustus 2014 door de politie is verhoord. Nadat de verdachte voor de rechtbank was gedagvaard, is op 22 juni 2017 vonnis gewezen. Vervolgens is namens de verdachte op 6 juli 2017 hoger beroep ingesteld. Het hof doet bij arrest van heden – 17 december 2019 – einduitspraak.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat de redelijke termijn in eerste aanleg met bijna 9 maanden en in hoger beroep met ruim 5 maanden is overschreden. Gelet op de hoogte van de hierna te melden op te leggen straf volstaat het hof met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden.
Met oplegging van deze gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48, 49, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de vrijspraakbeslissing van de rechtbank ter zake van het onder feit 2 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis;
bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Aldus gewezen door:
mr. P.J. Hödl, voorzitter,
mr. drs. P. Fortuin en mr. J. Platschorre, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.N. van Veen, griffier,
en op 17 december 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. drs. P. Fortuin is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.