In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, dat op 4 april 2018 is gewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en wonende te [woonplaats], is in eerste aanleg veroordeeld voor het afleveren en voorhanden hebben van een geschrift dat bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, zoals bedoeld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaart, omdat dit te laat zou zijn ingesteld. De verdediging heeft echter bepleit dat het hoger beroep ontvankelijk is en heeft daarnaast verzocht om het horen van twee getuigen. Tijdens de beraadslaging in raadkamer is het hof tot de conclusie gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het hof acht het noodzakelijk om de genoemde getuigen te horen in de terechtzitting. Daarom heeft het hof besloten het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en het onderzoek voor onbepaalde tijd te schorsen. De zaak zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum, waarbij de verdachte en de getuigen zullen worden opgeroepen. Het hof heeft ook bepaald dat een tolk in de Turkse taal zal worden opgeroepen voor de volgende zitting. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, met mr. F.P.E. Wiemans als voorzitter, en is op 20 december 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.