[verdachte] ,
geboren te Amsterdam op [geboortedag] 1983,
wonende te [adres verdachte] .
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof vonnis van de rechtbank zal vernietigen, en opnieuw rechtdoende
- verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn hoger beroep voor zover gericht tegen de feiten 6, 12, 14 en 16;
- de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 7, 8 primair, 9 primair, 10, 11, 13 en 15 bewezen zal verklaren en verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest.
- bepleit dat verdachte zal worden vrijgesproken van de feiten 1, 2, 3, 5, 9 en 13
- zich gerefereerd aan het oordeel van het hof wat betreft de feiten 4, 7, 8, 10, 11, 15 en bepleit dat verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal 190 dagen.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Blijkens de daarvan opgemaakte akte is het hoger beroep onbeperkt ingesteld, zodat het mede is gericht tegen de beslissing van de rechtbank tot vrijspraak van hetgeen aan de verdachte onder 6, 12, 14, en 16 ten laste werd gelegd.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis van de rechtbank gegeven vrijspraak van de feiten 6, 12, 14, en 16.
Het beroepen vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 09 november 2012 te Vlissingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 1] (gevestigd aan [adres 1] te Vlissingen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die winkel dan wel een ruimte in die winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en/of zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en/of hier enige tijd heeft vertoefd en/of aldaar heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair,
hij op of omstreeks 09 november 2012 te Vlissingen wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan [adres 1] en in gebruik bij winkelbedrijf [slachtoffer 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
2.
hij op of omstreeks 09 november 2012 te Vlissingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 2] (gevestigd aan [adres 2] te Vlissingen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die winkel dan wel een ruimte in die winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en/of zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en/of hier enige tijd heeft vertoefd en/of aldaar heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair,
hij op of omstreeks 09 november 2012 te Vlissingen wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan [adres 2] en in gebruik bij winkelbedrijf [slachtoffer 2] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
3.
hij op of omstreeks 09 november 2012 te Vlissingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 3] (gevestigd aan [adres 2] te Vlissingen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die winkel dan wel een ruimte in die winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en/of zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en/of hier enige tijd heeft vertoefd en/of aldaar heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair,
hij op of omstreeks 09 november 2012 te Vlissingen wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan [adres 2] en in gebruik bij winkelbedrijf [slachtoffer 3] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
4.
hij op of omstreeks 09 november 2012 te Vlissingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 4] (gevestigd aan [adres 2] te Vlissingen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die winkel dan wel een ruimte in die winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en/of zich naar het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en/of heeft getracht de toegangsdeur tot die ruimte te forceren met een schroevendraaier, althans een dergelijk puntig voorwerp, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair,
hij op of omstreeks 09 november 2012 te Vlissingen wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan [adres 2] en in gebruik bij winkelbedrijf [slachtoffer 4] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
5.
hij op of omstreeks 09 november 2012 te Zierikzee ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 5] (gevestigd aan de [adres 3] te Zierikzee), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die winkel dan wel een ruimte in die winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en/of zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en/of hier enige tijd heeft vertoefd en/of aldaar heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair,
hij op of omstreeks 09 november 2012 te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [adres 3] en in gebruik bij winkelbedrijf [slachtoffer 5] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
7.
hij op of omstreeks 21 juli 2011 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 6] (gevestigd aan de [adres 4] te Apeldoorn), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die winkel dan wel een ruimte in die winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en/of zich naar het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en/of heeft getracht de toegangsdeur tot die ruimte te openen door het intikken van een code op het toegangsslot, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op of omstreeks 21 juli 2011 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 9] (gevestigd aan [adres 5] te Apeldoorn), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die winkel dan wel een ruimte in die winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en/of zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en/of hier enige tijd heeft vertoefd en/of aldaar heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair,
hij op of omstreeks 21 juli 2011 te Apeldoorn wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan [adres 5] en in gebruik bij winkelbedrijf [slachtoffer 9] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
9.
hij op of omstreeks 09 december 2011 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 4] Voorthuizen (gevestigd aan [adres 6] te Voorthuizen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die winkel dan wel een ruimte in die winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en/of zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en/of hier enige tijd heeft vertoefd en/of aldaar heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair,
hij op of omstreeks 09 december 2011 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan [adres 6] en in gebruik bij winkelbedrijf [slachtoffer 4] Voorthuizen, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
10.
hij op of omstreeks 09 december 2011 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 550,- euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 7] (gevestigd aan [adres 7] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
11.
hij op of omstreeks 21 januari 2012 te Putten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 1110,- Euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 8] (gevestigd aan [adres 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
13.
hij op of omstreeks 02 november 2012 te Zeist met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 1690,- Euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 4] (gevestigd aan [adres 8] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
15.
hij op of omstreeks 28 maart 2013 te Velp, gemeente Rheden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 2225,- Euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 4] (gevestigd aan [adres 7] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 7, 8 primair, 9 primair, 10, 11, 13 en 15 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 9 november 2012 te Vlissingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 1] (gevestigd aan [adres 1] te Vlissingen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en hier enige tijd heeft vertoefd en heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 9 november 2012 te Vlissingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 2] (gevestigd aan [adres 2] te Vlissingen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en hier enige tijd heeft vertoefd en heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 9 november 2012 te Vlissingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) naar zijn gading, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 3] (gevestigd aan [adres 2] te Vlissingen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en hier enige tijd heeft vertoefd en heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 9 november 2012 te Vlissingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 4] (gevestigd aan [adres 2] te Vlissingen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot een ruimte in die winkel te verschaffen door middel van braak, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en zich naar het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en heeft getracht de toegangsdeur tot die ruimte te forceren met een schroevendraaier, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 9 november 2012 te Zierikzee, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 5] (gevestigd aan de [adres 3] te Zierikzee), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en hier enige tijd heeft vertoefd en heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op 21 juli 2011 te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 6] (gevestigd aan de [adres 4] te Apeldoorn), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en zich naar het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en heeft getracht de toegangsdeur tot die ruimte te openen door het intikken van een code op het toegangsslot, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op 21 juli 2011 te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 9] (gevestigd aan [adres 5] te Apeldoorn), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en hier enige tijd heeft vertoefd en heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9.
hij op 9 december 2011 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 4] Voorthuizen (gevestigd aan [adres 6] te Voorthuizen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zich in bovengenoemde winkel heeft begeven en zich in het magazijn/kantoor/privégedeelte van die winkel heeft begeven en hier enige tijd heeft vertoefd en heeft gezocht naar die één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10.
hij op 9 december 2011 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 550,- euro, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 7] (gevestigd aan [adres 7] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
11.
hij op 21 januari 2012 te Putten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 1110,- euro, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 8] (gevestigd aan [adres 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
13.
hij op 2 november 2012 te Zeist met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 1690,- euro, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 4] (gevestigd aan [adres 8] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
15.
hij op 28 maart 2013 te Velp, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 2225,- euro, toebehorende aan winkelbedrijf [slachtoffer 4] (gevestigd aan [adres 7] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
I.
Het hof is van oordeel, anders dan de rechtbank maar met de raadsman en de advocaat-generaal, dat onder de in art. 311 Sr gebezigde term ‘inklimming’ niet mede dient te worden verstaan het zich onbevoegd toegang verschaffen tot een lokaal dat niet voor publiek is bestemd.
II.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten 1, 3, 5 en 9 – kort gezegd – omdat de aan verdachte verweten feitelijke gedragingen geen begin van uitvoering opleveren.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte een vaste werkwijze (een zogenaamde modus operandi) heeft om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening geld en/of goederen weg te nemen bij door heel Nederland gevestigde winkelbedrijven. Over die modus operandi heeft verdachte ter terechtzitting in hoger beroep op 18 maart 2019 nog een verklaring afgelegd die, in samenhang met de overige informatie in het dossier, op het volgende neerkomt: verdachte loopt het publiek toegankelijke gedeelte van een winkel binnen, op enig moment probeert verdachte vanuit het winkelgedeelte ongezien het (niet voor publiek toegankelijke) magazijn/kantoorgedeelte van de winkel binnen te gaan, waarna verdachte in dat magazijn/kantoorgedeelte op zoek gaat naar geld en/of goederen om weg te nemen. In alle gevallen in onderhavige strafzaak dat verdachte is aangetroffen in een magazijn/kantoor was verdachte ook voornemens geld en/of goederen weg te nemen, aldus de verdachte ter zitting in hoger beroep.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de desbetreffende gevallen (feit 1, feit 3, feit 5 en feit 9) vanuit het voor publiek toegankelijke gedeelte van de desbetreffende winkel het niet voor publiek toegankelijke magazijn/kantoor heeft betreden en daar enige tijd heeft vertoefd en heeft gezocht naar één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading. Gelet op het hiervoor overwogene dient verdachtes handelen in die gevallen dan ook te worden aangemerkt als begin van uitvoering van een diefstal, omdat dit handelen gelet op zijn uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van dat misdrijf. Derhalve is sprake van een strafbare poging als bedoeld in artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Het verweer wordt verworpen.
III.
De raadsman heeft bepleit dat de verklaringen van verdachte zoals weergegeven op p. 213 e.v. en p. 245 (vanaf het kopje ‘BVH PL0780 2013033833 (Velp)’ van het politiedossier, worden uitgesloten van het bewijs. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte door de politie weliswaar is gewezen op zijn recht op bijstand van een advocaat, maar dat hem daarbij niet tevoren is verteld dat hij, naast het feit waarvoor hij kort daarvoor was aangehouden, ook over andere verdenkingen in strafzaken zou worden bevraagd. Dit verzuim levert een schending van de Salduz-jurisprudentie op, hetgeen tot bewijsuitsluiting dient te leiden, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het politiedossier volgt dat verdachte op 9 november 2012 is aangehouden voor poging tot diefstal. Op 12 april 2013 is verdachte opnieuw aangehouden voor diefstal. Buiten discussie staat dat verdachte na beide aanhoudingen telkens voorafgaand aan zijn eerste politieverhoor is geïnformeerd over het recht op consultatiebijstand.
Uitgangspunt is dat een verdachte die door de politie is aangehouden, aan art. 6 EVRM een aanspraak op rechtsbijstand kan ontlenen die inhoudt dat hem de gelegenheid wordt geboden om voorafgaand aan het verhoor door de politie aangaande zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit een advocaat te raadplegen. De aangehouden verdachte dient vóór de aanvang van het eerste verhoor te worden gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat. Dit betekent niet dat de verdachte bij een tweede en volgend verhoor steeds opnieuw op zijn recht op raadpleging gewezen dient te worden. Het betekent naar het oordeel van het hof ook niet dat wanneer, zoals in het onderhavige geval, tijdens dat eerste verhoor of die volgende verhoren waarbij verdachte wordt bevraagd over de strafbare feiten die de directe aanleiding vormden voor zijn aanhouding, aan de verdachte wordt gevraagd of hij nog betrokken is geweest bij andere diefstallen dan die waarvoor hij is aangehouden, dat verdachte dan telkens opnieuw op dat consultatierecht gewezen had moeten worden.
Verdachte heeft ook zelf destijds op dat moment niet aangevoerd dat hij een raadsman wilde consulteren alvorens antwoord te geven op die vragen terwijl hij blijkens die eerdere mededelingen omtrent het consultatierecht wel op de hoogte had kunnen zijn van die mogelijkheid.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.
Het onder 4 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 5 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.
Het onder 8 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.
Het onder 9 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.
Het onder 10 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 11 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 13 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 15 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Algemeen
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier voltooide diefstallen en acht pogingen daartoe. De verdachte maakte er een gewoonte van om in te sluipen in kantoren, magazijnen en privéruimten van winkels op zoek naar geld en/of goederen. In een aantal gevallen heeft hij blijkbaar niets van zijn gading kunnen vinden en is het bij een poging gebleven, in andere gevallen heeft hij grote geldbedragen meegenomen. Dergelijke geraffineerde diefstallen schokken niet alleen het winkelpersoneel, zoals uit de aangiften blijkt, maar geven een gevoel van onveiligheid bij winkelpersoneel én het publiek en brengen aan de middenstand flinke schade en ongemak toe.
Bij de strafoplegging heeft het hof voorts rekening gehouden met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 22 januari 2019, dat 44 pagina’s telt en waaruit blijkt dat hij reeds vele malen onherroepelijk ter zake vermogensdelicten is veroordeeld, onder meer in 2009 tot een onvoorwaardelijke ISD (p. 27 uittreksel).
Verder heeft het hof acht geslagen op door de verdediging overgelegde recente stukken van de reclassering, waaruit naar voren komt dat verdachte stappen heeft gezet om zijn leven weer op de rails te krijgen en meewerkt aan de begeleiding door de reclassering. Anderzijds kan het hof er niet om heen dat ook de reclassering er rekening mee houdt dat verdachte zijn criminele leven nog niet volledig vaarwel heeft gezegd, hetgeen wordt bevestigd door de onherroepelijke veroordeling zoals vermeld op p. 12 van genoemd uittreksel, een vonnis van de politierechter van 19 december 2018 waarbij verdachte onder meer is veroordeeld voor twee diefstallen in november 2018, dat wil zeggen slechts enkele maanden geleden, tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Kennelijk is verdachte bijzonder hardleers.
Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde en de vastgestelde enorme recidive kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt voor een langere periode dan die de raadsman bepleit.
Alles overziende acht het hof in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden passend en geboden.
Eerste aanleg
De termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM vangt aan op het moment dat vanwege de Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaruit verdachte heeft opgemaakt en redelijkerwijs heeft kunnen opmaken dat het openbaar ministerie het ernstig voornemen had tegen verdachte een strafvervolging in te stellen. In het onderhavige geval moet de termijn worden gerekend vanaf 10 november 2012, de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld en voor het eerst door de politie is verhoord.
Het vonnis in eerste aanleg is gewezen op 20 juni 2016. De behandeling in eerste aanleg heeft dus ongeveer 3 jaren en 7 maanden geduurd. Nu die behandeling niet is afgerond met een eindvonnis binnen 2 jaar na aanvang van de hiervoor genoemde termijn en bij afwezigheid van bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding geheel kunnen verklaren (in eerste aanleg zijn op verzoek van de verdediging nog wel een aantal getuigen gehoord), acht het hof de redelijke termijn in eerste aanleg geschonden.
Hoger beroep
Het hof heeft ook acht geslagen op de redelijke termijn in hoger beroep. De verdachte heeft op 4 juli 2016 appel ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof wijst arrest op 1 april 2019. Dat betekent dat de procedure in hoger beroep ongeveer 2 jaar en 9 maanden heeft geduurd. Uitgaande van een redelijke termijn van 2 jaar is derhalve sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met circa 9 maanden. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding kunnen verklaren.
Conclusie
Het hof komt tot de slotsom dat, rekening houdende met de hiervoor geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest dient te worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.