Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat mr. M.N. van Geenen te Venlo,
[de vennootschap 1] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
niet verschenen,
[de vennootschap 2]gevestigd te [vestigingsplaats] ,
niet verschenen,
[de vennootschap 3],
[de vennootschap 4]gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 5] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 6] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 7],
[de vennootschap 8],
[de vennootschap 9],
[de vennootschap 10],
[de vennootschap 11],
[de vennootschap 12],
[de vennootschap 13],
[de vennootschap 14] ,
[de vennootschap 15],
gevestigd te [vestigingsplaats] ;
[de vennootschap 16] ,h.o.d.n. [naam 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] , Frankrijk en kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
[de vennootschap 17] ,gevestigd te [vestigingsplaats] , USA,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/143914/HAZA 09-1129)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het verleende verstek tegen geïntimeerden 1 en 2;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met productie 208 aan de zijde van [de vennootschap 14] c.s..
3.De beoordeling
[naam 2] heeft verweer gevoerd.