In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De moeder verzoekt om eenhoofdig gezag over haar twee minderjarige kinderen, geboren in 2013 en 2015, en om een omgangsregeling met de vader. De vader, die zonder advocaat procedeert, heeft gezamenlijk gezag verzocht, maar de moeder is van mening dat dit niet in het belang van de kinderen is. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 februari 2020 zijn beide ouders gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder stelt dat de vader zelfbepalend is en dat er veel conflicten zijn tussen hen, wat schadelijk is voor de kinderen. De vader daarentegen vindt de door de moeder voorgestelde omgangsregeling te beperkt en mist de kinderen. Het hof heeft besloten dat er onvoldoende informatie is om een verantwoorde beslissing te nemen en heeft de Raad verzocht om onderzoek te doen naar de gezagsvorm en de omgangsregeling. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden tot 27 juni 2020, om de resultaten van het onderzoek af te wachten.