Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
- [minderjarige 1](hierna: te noemen [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2](hierna te noemen: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
- de vader en de moeder samen met het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] belast;
- bepaald dat in het kader van de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken de kinderen:
Indien de andere ouder niet met het verzoek instemt, wordt het verzoek ingevolge artikel 1:253c lid 2 BW slechts afgewezen indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
–onder begeleiding van Kracht in Zorg – in onderling overleg tot een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de kinderen te komen en om nadien per e-mail over deze regeling met elkaar te communiceren. Verder is het hof op grond van stukken en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep gebleken dat, sinds sprake is van gezamenlijk gezag, de vader geen beslissingen van de moeder als verzorgende ouder heeft geblokkeerd, zodat van een niet-werkbare situatie voor de moeder als verzorgende ouder in deze zaak geen sprake is. Dat de vader niet meteen op verzoek van de moeder het inschrijfformulier voor de basisschool van [minderjarige 1] heeft getekend is onvoldoende om te concluderen dat de vader beslissingen van de moeder als verzorgende ouder heeft geblokkeerd. Daarbij komt dat de vader uiteindelijk alsnog zijn toestemming voor de inschrijving van [minderjarige 1] op de basisschool heeft verleend en tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is gebleken dat zijn aanvankelijke weigering om het inschrijfformulier te ondertekenen te maken had met zijn gerechtvaardigde wens om bij de schoolkeuze voor [minderjarige 1] te worden betrokken. Het hof merkt op dat gezamenlijk gezag vereist dat de moeder in gezagskwesties met de vader in overleg treedt en dat zij niet kan volstaan met het aankondigen van bepaalde beslissingen en dat van de vader op zijn beurt wordt verwacht dat hij tijdig een reactie geeft als de moeder hem iets voorlegt.