ECLI:NL:GHSHE:2020:1198
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde woning en taxatie door heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg over de WOZ-waarde van een woning in Landgraaf. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 141.000, gebaseerd op een taxatierapport van taxateur [taxateur 1]. Belanghebbende, de eigenaar van de woning, was het niet eens met deze waarde en stelde dat de woning slechts € 95.000 waard was, onderbouwd door een taxatierapport van taxateur [taxateur 2]. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 10 januari 2020 was alleen belanghebbende aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar niet verscheen. Het hof heeft het onderzoek geschorst en partijen verzocht om aanvullende informatie. Uiteindelijk heeft het hof besloten dat een nadere zitting niet nodig was, omdat geen van de partijen hierom had verzocht. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak vastgesteld, waaronder de bouwjaar van de woning, de inhoud en perceeloppervlakte, en de taxaties van beide partijen.
Het hof concludeert dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning aannemelijk heeft gemaakt en dat de door belanghebbende aangevoerde gebreken aan de woning reeds in de taxatie zijn meegenomen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er wordt geen griffierecht vergoed en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is op 9 april 2020 genomen door P.C. van der Vegt, in aanwezigheid van griffier P.A. Flutsch.