In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2018. De moeder, die in hoger beroep ging, had eerder een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige was verlengd. De moeder stelde dat zij sinds april 2019 stabiel was in haar psychische gezondheid en dat de opvoedomgeving voor de minderjarige veilig was. De GI (Gecertificeerde Instelling) daarentegen had zorgen over de kwetsbaarheid van de moeder en de ontwikkeling van de minderjarige in het pleeggezin. Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI afgewogen en geconcludeerd dat de zorgen over de opvoedomgeving van de minderjarige nog steeds bestaan. Het hof oordeelde dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was in het belang van de minderjarige, en dat de bestreden beschikking van de rechtbank diende te worden bekrachtigd. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten droeg.