In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de omgangsregeling van twee minderjarige kinderen, geboren in 2007 en 2009, die onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling (GI). De moeder, die in hoger beroep ging, verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant te vernietigen en de wijziging van de zorgregeling af te wijzen. De rechtbank had eerder bepaald dat de omgang tussen de kinderen en de moeder beperkt zou worden tot begeleid contact van enkele uren om de veertien dagen, vanwege de strijd die de moeder voerde tegen jeugdzorg en het (rechts)systeem, wat een zware last op het gezin legde.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen bij de vader wonen en dat de omgang met de moeder onder toezicht van de GI plaatsvindt. De kinderen hebben aangegeven meer contact met hun moeder te willen, maar het hof oordeelt dat de huidige regeling noodzakelijk is om de kinderen te beschermen tegen de conflicten tussen de ouders. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling bezwaar gemaakt tegen de kennisname van bepaalde stukken, maar dit bezwaar werd verworpen. Het hof heeft de minderjarigen in de gelegenheid gesteld hun mening te geven, wat leidde tot de conclusie dat er behoefte is aan een duidelijke en gezamenlijke aanpak van de ouders.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en benadrukt dat de ouders samen moeten werken aan een oplossing die in het belang van de kinderen is. De GI zal de ouders begeleiden in dit proces, met als doel de omgangsregeling te evalueren en aan te passen aan de wensen van de kinderen, mits dit veilig en verantwoord kan gebeuren. De beslissing van het hof is genomen met het oog op de belangen van de kinderen, waarbij de noodzaak van rust en duidelijkheid in de opvoeding centraal staat.