Uitspraak
- de moeder en de vader verwezen naar de module BOR niveau 3 van de Mutsaersstichting;
- bepaald dat de vader en [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , gerechtigd zijn tot contact met elkaar in het kader van de module Begeleide Omgangsregeling (BOR) niveau 3 van de Mutsaersstichting;
- voorts iedere verdere beslissing aangehouden tot 7 november 2019 PRO FORMA, in afwachting van het verloop van de begeleide omgangscontacten;
- de GI verzocht het hof tijdig vóór bovenstaande pro forma datum schriftelijk te informeren omtrent de resultaten van de begeleide contacten, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de advocaat van de vader, de advocaat van de moeder en de raad.
10.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
11.De verdere beoordeling
Het hof is, gelet op wat hiervoor is overwogen en gelet op de uitspraak van de Hoge Raad van 17 januari 2014 (ECLI:NL:HR:2014:91), van oordeel dat het belang van [minderjarige] met zich brengt dat er zo spoedig mogelijk contactherstel met de vader plaatsvindt, zodat de huidige situatie wordt doorbroken. Gezien echter de ernstige problematiek waarmee [minderjarige] kampt en de complexe onderlinge verhouding van de ouders, is het hof van oordeel dat het contactherstel met de nodige ondersteuning en begeleiding dient te worden omkleed.