Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
het hof begrijpt hierna steeds: de verdachte) naar de linker achterzijde van het voertuig liep en tegen de auto trapte. Hij hoorde een harde knal en voelde de auto heen en weer gaan. Deze verklaring wordt gedeeltelijk ondersteund door de verklaring van de echtgenote van aangever [aangever] , getuige [benadeelde] , die aan de bijrijderszijde in de auto zat. Zij heeft verklaard dat de man naar de achterzijde van de auto liep, dat zij ineens een harde klap hoorde en dat zij de auto wat voelde bewegen. Voorts heeft zij verklaard niet te hebben gezien wat de man deed. Na het incident is [aangever] bij de achterzijde van de auto gaan kijken. Hij zag een flinke deuk aan de bestuurderskant boven het achterwiel zitten. Tegenover deze verklaringen staan de verklaringen van de verdachte en die van zijn vader en zijn zus. De verdachte verklaart dat hij op 18 maart 2017 op de parkeerplaats bij hotel [hotelnaam] te Zundert met aangever heeft gesproken, maar ontkent dat hij tegen de auto van [benadeelde] heeft getrapt. De vader en de zus van de verdachte, die op de parkeerplaats uit de auto van de verdachte zijn gestapt en op korte afstand stonden, hebben niet gezien dat de verdachte tegen de auto van [benadeelde] heeft getrapt. De vader van de verdachte heeft verklaard dat hij schade aan achterkant van de auto boven de band heeft gezien, maar dat deze schade niet van dit incident was.
kanzijn geweest dat een verdachte straf moet ondergaan (de eerdere voorwaardelijke veroordeling) vanwege het plegen van een nieuw strafbaar feit, terwijl de verdachte in hoger beroep van dat feit wordt vrijgesproken. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat uit de parlementaire behandeling op geen enkele wijze blijkt dat deze consequentie onder ogen is gezien, laat staan uitdrukkelijk is beoogd.