Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[de minderjarige], verder te noemen [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de bekrachtiging van een spoedmachtiging en een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2019. De ouders, appellanten in deze zaak, hebben in hoger beroep de beschikkingen van de rechtbank Oost-Brabant van 24 februari en 13 maart 2020 aangevochten, waarin de uithuisplaatsing van hun kind werd bevolen. De ouders stelden dat er geen noodzaak was voor de spoeduithuisplaatsing en dat de veiligheid van hun kind niet in gevaar was. Ze voerden aan dat de GI een onjuist beeld schetste van hun situatie en dat ze bereid waren om aan zichzelf te werken. De GI daarentegen stelde dat de minderjarige goed gedijde in het pleeggezin en dat er zorgen waren over de hechting en de verzorging door de ouders. Het hof oordeelde dat de wettelijke vereisten voor de uithuisplaatsing waren voldaan, gezien de escalatie van de situatie op 24 februari 2020 en de aanhoudende zorgen over de veiligheid en verzorging van de minderjarige. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikkingen van de rechtbank, waarbij het belang van de minderjarige voorop stond. De ouders werden aangespoord om de geboden kansen te benutten in het belang van hun kind.