Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[belanghebbende],
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de ouders, bijgestaan door hun advocaten;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] .
- de brief van de raad van 19 februari 2020;
- het V-formulier met producties van de advocaat van de moeder van 28 februari 2020;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg van 29 oktober 2019;
3.De beoordeling
- [minderjarige 1] (hierna:
- [minderjarige 2] (hierna:
- de kinderen houden op dit moment hun hoofdverblijf bij vader;
- partijen zullen in overleg met de GI kijken welke regelingen voor de kinderen het meest adequaat zullen zijn;
- partijen zullen elkaar op de hoogte stellen over gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de kinderen en zij zullen met elkaar contact hebben over daaromtrent te nemen beslissingen, een en ander via de gezinsvoogdijwerker en in overleg met de gezinsvoogdijwerker en op aanwijzing van de gezinsvoogdijwerker.
De moeder
De GI
De vader
- Lid 1. Voor de duur van de ondertoezichtstelling kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
- Lid 2. Op het verzoek van een met het gezag belaste ouder, een omgangsgerechtigde, de minderjarige van twaalf jaar of ouder en de gecertificeerde instelling kan de kinderrechter de in het eerste lid genoemde beslissing wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
4.De beslissing
op dit momentnog onvoldoende aanleiding.