Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de brief van de GI van 16 juli 2019;
- de brief van de advocaat van de vader, ingekomen ter griffie op 24 september 2019, met als bijlage het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg van 6 maart 2019;
- de stukken van de advocaat van de vader, ingekomen ter griffie op 30 september 2019;
- het V-formulier van de advocaat van de vader van 11 november 2019 met bijlagen;
- de beschikking van de rechtbank van 11 oktober 2019, overgelegd door de advocaat van de vader, ingekomen ter griffie op 11 november september 2019;
- het V-formulier van de advocaat van de moeder van 5 maart 2020 met één bijlage, ingekomen op 6 maart 2020;
- de brief van de GI van 12 maart 2020, ingekomen op 13 maart 2020;
- de brief van de GI van 16 maart 2020 met bijlagen, ingekomen op 18 maart 2020;
- het verzoek van de GI aan de rechtbank Limburg d.d. 15 mei 2020, tot verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige 1] , ingekomen bij het hof op 26 mei 2020.
3.De beoordeling
- [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] en
- [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
heeft een moeizame band met haar moeder. Volgens haar komt dit mede doordat haar moeder borderline heeft, een aandoening die gepaard gaat met aantrekken en afstoten. Hier heeft [minderjarige 1] veel last van gehad, maar zij heeft dit met behulp van therapie een plekje kunnen geven. Haar moeder is ook belangrijk voor haar.