ECLI:NL:GHSHE:2020:2078
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de beschikking inzake gezag en voogdij over een minderjarige in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voogdij en het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren in 2003. De moeder had in hoger beroep de vernietiging van een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant verzocht, waarin haar gezag was beëindigd en de gecertificeerde instelling (GI) tot voogdes was benoemd. De moeder erkent dat zij niet voor haar dochter kan zorgen, maar betwist dat er sprake is van een situatie die de ontwikkeling van haar dochter ernstig bedreigt. De raad voor de Kinderbescherming en de GI hebben echter betoogd dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar dochter te dragen, mede door haar persoonlijke problematiek, waaronder een verstandelijke beperking en een chronische drugsverslaving. Het hof heeft de argumenten van de moeder, de raad en de GI zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de moeder niet in staat is om adequate beslissingen te nemen over haar dochter. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag van de moeder is beëindigd en de GI als voogd is aangesteld. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die behoefte heeft aan stabiliteit en continuïteit in haar leven.