In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, heeft de moeder in hoger beroep verzocht om het gezamenlijk gezag over haar minderjarige kind te wijzigen naar eenhoofdig gezag. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. L. Peeters, was van mening dat de communicatie met de vader problematisch was en dat dit in het belang van het kind een wijziging van het gezag noodzakelijk maakte. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.L. van den Aker-Groffen, heeft het verzoek van de moeder betwist en verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 4 juni 2020, waarbij beide ouders en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De Raad adviseerde om het verzoek van de moeder af te wijzen, omdat de huidige situatie niet zou leiden tot een onaanvaardbaar risico voor het kind. Het hof heeft vastgesteld dat er weliswaar sprake is van een moeizame communicatie tussen de ouders, maar dat dit niet voldoende is om te concluderen dat het gezamenlijk gezag niet meer werkbaar is. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van het kind voorop stond. De ouders werden aangespoord om de hulpverlening voort te zetten en de adviezen van de Raad ter harte te nemen.