[Verdachte]
geboren te [geboorteplaats en datum] ,
wonende te [adres] .
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. Ten aanzien van deze vordering heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat deze kan worden toegewezen tot een bedrag van € 3.549,14 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, bij niet betaling te vervangen door 141 dagen gijzeling. Voorts heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke opgelegde 16 dagen gevangenisstraf onder parketnummer 01-845694-16 gevorderd.
Namens verdachte is door diens raadsman bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde voor zover dat betreft de opzetheling. Voor wat betreft het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman primair vrijspraak bepleit en subsidiair aangevoerd dat niet alle pintransacties aan verdachte kunnen worden toegeschreven. Voorts heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd en verzocht dat het hof, indien de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 01-845694-16 wordt toegewezen, de voorwaardelijk opgelegde 16 dagen gevangenisstraf zal omzetten in een taakstraf. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsman opgemerkt dat, indien het hof tot een veroordeling voor het onder 2 tenlastegelegde komt, slechts twee pintransacties aan verdachte kunnen worden toegeschreven. Voor het overige refereert de raadsman zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij aan het oordeel van het hof.
Het hof kan zich op onderdelen van de bewijsbeslissing niet met het beroepen vonnis verenigen. Om die redenen zal het hof het gehele vonnis vernietigen.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 mei 2017 tot en met 2 juni 2017 te Eindhoven en/of Geldrop, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een goed, te weten een bank-/pinpas op naam van [slachtoffer] , heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een tijdstip in of omstreeks de maand mei 2017, te Geldrop, in ieder geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portefeuille, onder andere bevattende een bankpas ten name van [slachtoffer] met bijbehorende pincode, een identiteitskaart en/of contant geld met een waarde van 120 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 mei 2017 tot en met 2 juni 2017 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer betaalautoma(a)t(en) heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) (totaal ongeveer 3500 euro), in elk geval (telkens) enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf te heeft/hebben verschaft en/of (telkens) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bank-/pinpas met bijbehorende pincode, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) onrechtmatig gebruik maakte.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair.hij in de periode van 27 mei 2017 tot en met 2 juni 2017 te Eindhoven een goed, te weten een bank-/pinpas op naam van [slachtoffer] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.hij in de periode van 27 mei 2017 tot en met 2 juni 2017 te Eindhoven, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit betaalautomaten heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer] , zulks na telkens de weg te nemen goederen onder zijn bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bank-/pinpas met bijbehorende pincode, waarvan hij onrechtmatig gebruik maakte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, District Helmond, Basisteam Dommelstroom, registratienummer PL2100-2017155304, afgesloten d.d. 12 maart 2018 (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 48), nader te noemen: het politiedossier.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 2 juni 2017 (pg. 4-11), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [gemachtigde] namens [slachtoffer] :
Ik doe namens mijn moeder aangifte van diefstal. Niemand had toestemming om mijn moeders portefeuille met inhoud weg te nemen en zich deze toe te eigenen. Mijn moeder woont in een bejaardentehuis. Op 2 juni 2017 bezocht ik mijn moeder in het bejaardentehuis. Ik zag dat de kleine toilettas van mijn moeder, waar ze alle belangrijke dingen in bewaart, op de tafel in de woonkamer stond. Ik maakte de tas open en zag direct dat de portefeuille weg was. Hierop besloot ik de bankrekening van mijn moeder te controleren. Ik zag vervolgens toen ik op de bankrekening keek dat er een bedrag van 247,27 euro op stond. Ik vond dit vreemd omdat er ongeveer 3.500 euro op moest staan. Ik heb de pinpas geblokkeerd. Ik heb een afschrift van de bankrekening van mijn moeder. Ik zag dat er vanaf 27 mei 2017 omstreeks 17.19 uur tot 2 juni 2017 1.08 uur geld van de rekening was gehaald. Ik weet zeker dat mijn moeder dit niet is geweest. In totaal is er 3.554,14 euro van mijn moeders bankrekening gehaald. Ik heb hier niemand toestemming voor gegeven, niemand had het recht hiertoe. De pincode van de bankpas stond vermoedelijk op een papiertje dat in de portefeuille werd bewaard.
Bijlage goederen:
Object: Bankbescheiden (betaalkaart);
Merk/type: ING Bank;
Bijzonderheden: IBAN: [banknummer] .
2.
Een geschrift als bedoeld in art. 344.1.4 º WvSv, dat alleen in verband met de andere bewijsmiddelen wordt gebruikt, te weten het ING overzicht van de bankrekening [banknummer] van [slachtoffer] als bijlage gevoegd bij voornoemd proces-verbaal van aangifte, voor zover inhoudende:
CCV*TEXACO ADRIAANSE EINDHOVEN
27-05-2017
Mutatiesoort: betaalautomaat
Bedrag: 167,00
SHELL FLORAPLEIN EINDHOVEN NLD
27-05-2017
Mutatiesoort: betaalautomaat
Bedrag: 227,49
TOTAL Haagdijk EINDHOVEN NLD
27-05-2017
Mutatiesoort: betaalautomaat
Bedrag: 246,35
ING>STRIJPSESTRAAT 137
27-05-2017
Mutatiesoort: geldautomaat
Bedrag: 1.000,00
ING>WINKELCENTRUM WOENS
28-05-2017 00:44
Mutatiesoort: geldautomaat
Bedrag: 500,00
ING>WINKELCENTRUM WOENS
28-05-2017 00:43
Mutatiesoort: geldautomaat
Bedrag: 500,00
3.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 4 december 2017 (pg. 24-29), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte:
A: Ik heb met dat pasje gepind. Ik ben gebeld door iemand die vroeg wil je wat geld verdienen. Ik had afgesproken en diegene gaf mij een pinpas en de code. Hij zei dat ik moest proberen te pinnen. Ik heb wat gepind.
V: Waar heb je gepind?
A: Bij onder andere een bankautomaat. En tankstation.
V: Wat voor bedragen?
A: Een keer 1000 euro bij automaat. Een keer tankstation wat sigaretten en beltegoed.
V: Je had het pasje onder je dus. Hoelang?
A: Ik heb hem ongeveer twee dagen gehad.
V: Eigenlijk wist je wel dat het een pasje was, waar iets mis mee was?
A: Ja…nou...eigenlijk wel.
O: Tweede foto van pinnen, onder bijlage 2wordt getoond.
V: Wie is dit?
A: Dat ben ik.
V: Die dag is er gepind bij Total Hagendijk, Shell Floraplein, Texaco Adriaans voor wat grotere bedragen. Kun jij dat gedaan hebben?
A: Ja, dat klopt.
V: Winkelcentrum Woensel is twee keer een bedrag van 500 euro gepind. Klopt dat?
A: Ja, daar ben ik ook geweest.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant d.d. 10 juli 2018, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik werd gebeld door een dealer. De dealer vroeg aan mij of ik wat wilde verdienen. Hij kwam me ophalen met de auto. De dealer gaf mij een bankpas en vroeg mij om geld te gaan pinnen. In ruil daarvoor zou ik cocaïne krijgen. Ik begreep dat het geen zuivere koffie was. Ik ben gaan pinnen en heb de dealer het geld gegeven.
In de auto zat nog een andere jongen. De dealer had gezegd dat de jongen het pasje van zijn moeder had meegenomen.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde naar voren gebracht dat niet bewezen kan worden dat verdachte wist dat de bankpas van misdrijf afkomstig was. Verdachte heeft de bankpas gekregen van een dealer die zei dat hij de bankpas van iemand had gekregen die een schuld bij hem had. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van opzetheling. Schuldheling kan wel bewezen worden verklaard. Het onder 2 tenlastegelegde kan niet worden bewezen, omdat verdachte geen opzet had om geld te stelen van een ander, ook niet in voorwaardelijke zin. Indien het hof al van oordeel is dat opzet kan worden bewezen, dan stelt de raadsman voorts dat niet alle pintransacties aan verdachte kunnen worden toegeschreven.
Het hof overweegt als volgt.
Verdachte heeft bij de politierechter verklaard dat een dealer hem heeft gevraagd of hij wat geld wilde verdienen. De dealer is verdachte met de auto op komen halen en gaf verdachte een bankpas en vroeg hem om geld te gaan pinnen. In ruil daarvoor zou verdachte cocaïne krijgen. In de auto zat nog een andere jongen. De dealer had gezegd dat de jongen het pasje van zijn moeder had meegenomen.
Het hof is van oordeel dat het onder deze omstandigheden niet anders kan zijn dan dat verdachte wist dat de bankpas van misdrijf afkomstig was op het moment dat hij deze van de dealer aannam. Daarbij komt dat verdachte bij de politierechter heeft verklaard dat hij begreep dat het “geen zuivere koffie was” en dat hij ook bij de politie heeft aangegeven dat hij eigenlijk wel wist dat er iets mis was met het pasje.
Nu verdachte vervolgens met deze bankpas, waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig was, is gaan pinnen, acht het hof tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk geld heeft gestolen van een ander. Voor zover de raadsman heeft bepleit dat niet alle pintransacties aan verdachte kunnen worden toegeschreven, stelt het hof op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte in ieder geval meerdere keren met de bankpas van [slachtoffer] heeft gepind.
Het hof verwerpt het verweer voor het overige en acht zowel de onder 1 tenlastegelegde opzetheling als het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op: