ECLI:NL:GHSHE:2020:2330

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
200.261.985_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot gezamenlijk gezag en contactregeling na scheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de vader en de moeder met betrekking tot het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind, geboren in 2011. De vader, die in principaal hoger beroep ging, verzocht om gezamenlijk gezag en aanpassing van de omgangsregeling, terwijl de moeder in incidenteel hoger beroep ging om de omgangsregeling te wijzigen. De rechtbank Limburg had eerder het verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag afgewezen en de omgangsregeling gewijzigd. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2020 werd duidelijk dat de ouders enige vooruitgang hadden geboekt in hun communicatie, maar dat er nog steeds spanningen waren. Het hof overwoog dat gezamenlijk gezag in het belang van het kind mogelijk was, mits de ouders zich zouden aanmelden voor een traject van ouderschapsreorganisatie. Het hof besloot uiteindelijk om de vader gezamenlijk met de moeder te belasten met het gezag over het kind en de omgangsregeling aan te passen. De dwangsommen die eerder waren opgelegd, werden opgeheven, en de proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 23 juli 2020
Zaaknummer: 200.261.985/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/255221 / FA RK 18-3554
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
appellant in principaal hoger beroep,
verweerder in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.M. Holmes te Maastricht,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder
,
advocaat: mr. T.M.T.M. Lindeman te Sittard.
Deze zaak gaat over [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost-Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 5 april 2019.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 3 juli 2019, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen, voor zover de rechtbank het verzoek van de vader heeft afgewezen ten aanzien van het gezamenlijke gezag, en alsnog te bepalen dat ten aanzien van [minderjarige] partijen voortaan gezamenlijk met het ouderlijke gezag worden belast, kosten rechtens.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 19 augustus 2019, heeft de moeder verzocht het beroep van de vader tegen de bestreden beschikking af te wijzen.
Tevens heeft de moeder incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht de in voormelde beschikking vastgestelde omgangsregeling aan te passen of aan te vullen, met dien verstande dat:
  • ook voor de vakanties en feestdagen de omgang eindigt om 15.00 uur op de laatste betreffende dag;
  • te beslissen dat de vakanties beginnen op de dag zoals dat door de rijksoverheid wordt bepaald;
  • te bepalen dat een dwangsom niet langer aan de orde zal zijn,
althans een beslissing te nemen als het hof juist acht.
2.2.1.
Bij verweerschrift in incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen ter griffie op 7 oktober 2019, heeft de vader verzocht:
  • de moeder niet-ontvankelijk te verklaren, althans het beroep van de moeder af te wijzen, voor zover het gericht is tegen de dwangsommen die zijn opgelegd bij vonnis van 22 mei 2019;
  • de opgenomen omgangsregeling (zomervakantie, verjaardag van de vader en de verjaardag van [minderjarige] in de even jaren) nader te concretiseren ter gelegenheid van de nader te bepalen mondelinge behandeling,
kosten rechtens.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 13 februari 2019;
- de brief van de advocaat van de moeder van 27 mei 2020, met producties, ingekomen bij
het hof op diezelfde datum;
- de brief van de advocaat van de vader van 29 mei 2002, met producties, ingekomen bij het
hof op 1 juni 2020.
2.4.
De meervoudige kamer van het hof heeft de zaak op grond van artikel 16 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verwezen naar de enkelvoudige kamer. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 juni 2020 via Skype for Business. Bij deze gelegenheid zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.5.
Het hof heeft na de mondelinge behandeling kennisgenomen van de inhoud van:
- het V8-formulier, met daarbij de brief van de advocaat van de moeder van 9 juni 2020,
ingekomen bij het hof op diezelfde datum.
- het V8-formulier, met daarbij de brief van de advocaat van de vader van 10 juni 2020,
ingekomen bij het hof op diezelfde datum.

3.De beoordeling

In het principaal en incidenteel hoger beroep:
3.1.
Uit de inmiddels verbroken relatie van de moeder en de vader is geboren:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] (hierna te noemen: [minderjarige] ).
3.2.
De vader heeft [minderjarige] erkend. De moeder oefent van rechtswege het eenhoofdig gezag over [minderjarige] uit. [minderjarige] woont bij de moeder
.
3.3.
Bij beschikking van 14 juni 2016 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, voor zover thans van belang, uitvoerbaar bij voorraad, bepaald dat de omgangsregeling tussen [minderjarige] en de vader zal plaatsvinden ten minste elke zondag van 09.00 uur tot 15.00 uur en één vrijdag per veertien dagen van 15.00 uur tot 18.00 uur.
3.4.
Bij de bestreden beschikking van 5 april 2019 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht:
  • het verzoek van de vader tot verkrijging van het gezamenlijk gezag afgewezen;
  • de bij beschikking van de rechtbank van 14 juni 2016 vastgestelde omgangsregeling gewijzigd, en bepaald dat de vader als volgt omgang kan hebben met [minderjarige] :
o een weekend per veertien dagen van vrijdag 15.00 uur tot zondag 15.00 uur;
o de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij [minderjarige] in de even jaren de eerste helft van de vakanties en feestdagen bij de vader verblijft en in de oneven jaren de tweede helft;
o op Vaderdag en de verjaardag van de vader;
o op de verjaardag van [minderjarige] in de even jaren;
o [minderjarige] zal met Moederdag en de verjaardag van de moeder bij de moeder verblijven. In de oneven jaren zal [minderjarige] op haar verjaardag bij de moeder zijn;
  • de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
  • het meer of anders verzochte afgewezen.
3.5.
Bij vonnis van 22 mei 2019 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, heeft de voorzieningenrechter, voor zover in deze procedure van belang:
- de moeder veroordeeld tot nakoming van de bij voormelde beschikking van 5 april 2019 vastgestelde omgangsregeling, in die zin dat [minderjarige] bij de vader zal zijn:
o in de oneven weken een weekend per veertien dagen van vrijdag 15.00 uur tot zondag 15.00 uur;
o de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij [minderjarige] in de even jaren de eerste helft van de vakanties en feestdagen bij de vader verblijft en in de oneven jaren de tweede helft;
o op Vaderdag en de verjaardag van de vader;
o op de verjaardag van [minderjarige] in de even jaren;
waarbij de vader zal zorgdragen voor het halen van [minderjarige] bij de moeder en de moeder (na afloop van het contactmoment) zal zorgdragen voor het halen van [minderjarige] bij de vader, en daarbij geen derden aanwezig zullen zijn;
  • een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag of dagdeel dat zij nalaat uitvoering te geven aan deze veroordeling, zulks met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 7.500,--;
  • de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.6.
De vader kan zich met de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 5 april 2019 niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.6.1.
De vader voert - kort samengevat - in principaal en incidenteel hoger beroep het volgende aan. Er is geen contra-indicatie op basis waarvan er geen gezamenlijk gezag tussen de ouders over [minderjarige] uitgeoefend zou kunnen worden. De raad heeft eerder ook geadviseerd de vader mede met het gezag over [minderjarige] te belasten. Het overleg tussen de ouders is op gang gekomen, na de procedure waarin de moeder is veroordeeld de door de rechtbank eerder opgelegde omgangsregeling na te komen. De ouders communiceren over [minderjarige] en haar belangen. De vader wil graag een volwaardig ouder zijn en heeft nooit beslissingen gefrustreerd of tegengehouden. De vader hoopt dat de moeder haar strijd tegen de vader ook in dit opzicht zal staken en stopt hem de diskwalificeren.
3.6.
De moeder voert - kort samengevat - in principaal en incidenteel hoger beroep het volgende aan. De communicatie tussen de ouders is zeer verstoord en de vader bagatelliseert de impact die dat heeft op [minderjarige] . Het advies van de raad om de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten, was van vóór de ingrijpende gebeurtenis waarbij de vader de moeder in het bijzijn van [minderjarige] heeft mishandeld. Gezamenlijk gezag is niet nodig, aangezien de moeder de vader overal over informeert en hem betrekt. De moeder wil voorts graag dat de omgangsregeling nader geconcretiseerd wordt, omdat dit telkens tot discussies leidt. Ook houdt de moeder zich stipt aan de vastgestelde regeling, zodat dwangsommen niet nodig zijn.
3.7.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat onbelaste contacten tussen de vader en [minderjarige] en het verbeteren van de oudercommunicatie de hoogste doelen zijn. Indien ouders verwezen worden naar een hulpverleningstraject, dan zou dat een vorm van psychotherapie met systemische benadering dienen te betreffen.
3.8.
Het hof overweegt het volgende.
Gezag
3.8.1.
Ingevolge artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, de rechter verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind te belasten.
Indien de andere ouder niet met het verzoek instemt, wordt het verzoek ingevolge artikel 1:253c lid 2 BW slechts afgewezen indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.8.2.
Gezamenlijke uitoefening van het gezag vereist dat de ouders het mogelijk maken dat beslissingen over de verzorging en opvoeding van het kind tot stand komen op een wijze die niet belastend is voor het kind en zijn veiligheid niet in gevaar brengt. In het geval ouders niet (meer) samenleven en moeizaam of niet communiceren is het van belang dat, waar nodig, de verzorgende ouder die beslissingen kan nemen die voor het dagelijkse leven en de veiligheid van (spoedeisend) belang zijn voor het kind en dat de niet-verzorgende ouder deze beslissingen niet blokkeert. Ook is het van belang dat ouders die niet in staat zijn de strijd met elkaar te staken, tenminste in staat zijn het kind buiten die strijd te houden. Indien bovengenoemde omstandigheden aanwezig zijn, ligt gezamenlijk gezag in de rede, tenzij andere redenen eenhoofdig gezag noodzakelijk maken.
3.8.3.
Aan het hof ligt de vraag voor of de vader naast de moeder met het ouderlijk gezag dient te worden belast. Gebleken is dat de ouders in de afgelopen periode vooruitgang hebben geboekt in de wijze waarop zij met de belangen van [minderjarige] rekening weten te houden. De moeder ervaart de situatie voor [minderjarige] echter nog niet zodanig stabiel dat er sprake kan zijn van een gezamenlijke gezagsuitoefening. De vader heeft daarentegen toegezegd dat hij zijn gezagspositie niet, althans op terughoudende wijze, zal aanwenden. Het hof ziet op grond hiervan geen situatie ontstaan waarin [minderjarige] klem of verloren zal raken tussen de ouders. Ook overigens ziet het hof geen omstandigheden die afwijzing van het verzoek van de vader tot het verkrijgen van gezamenlijk gezag in het belang van [minderjarige] noodzakelijk maken. Dit betekent dat gezamenlijk gezag op grond van het voorgaande in de rede ligt.
3.8.5.
Het hof acht het daarbij van groot belang dat de ouders zich wenden tot Jeugdzorg Limburg ter verkrijging van een indicatie voor Ouderschapsreorganisatie/Ouderschap na Scheiding (ONS), zoals ook tijdens de mondelinge behandeling bij het hof is besproken.
Nu de geschillen zijn beslecht ontstaat er voor ouders ruimte hun onderlinge verstandhouding de aandacht te geven die deze in het belang van [minderjarige] toekomt.
Aangezien deze zaak daartoe niet behoeft te worden aangehouden zal het hof in de beslissing “verstaan” dat de ouders zich voor ouderschapsreorganisatie zullen aanmelden.
3.8.6.
Dit leidt er toe dat het hof de vader, naast de moeder, zal belasten met het gezag over [minderjarige] .
Verdeling zorg- en opvoedingstaken
3.8.7.
Nu de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen zal het hof beoordelen of een wijziging van de verdeling van de eerder vastgestelde contactregeling (voorheen: omgangsregeling) aan de orde is. Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd.
In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt
3.8.8.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof hebben de ouders op een groot aantal punten overeenstemming bereikt over de aanpassing van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Op kleine onderdelen bleven de ouders verdeeld, zodat het hof daarover een beslissing zal nemen. De regeling zal gelet hierop als volgt worden vastgesteld.
Reguliere zorgregeling:
- [minderjarige] en de vader zijn gerechtigd tot contact met elkaar in de oneven weken van vrijdag 15.00 uur tot zondag 15.00 uur.
Vakanties en feestdagen:
  • Vakanties die 1 week duren: de vakantie begint op zaterdag 10.00 uur bij de ouder waar [minderjarige] tevoren al verbleef, en de wisseldag is woensdag 12.00 uur.
  • Vakanties die 2 weken duren: [minderjarige] is tijdens de oneven jaren in de eerste helft van de vakantie bij de vader, en in de even jaren tijdens de tweede helft. De vakantie begint op zaterdag 10.00 en eindigt op zaterdag om 10.00 uur.
  • Zomervakantie: In de oneven jaren is [minderjarige] de eerste drie weken bij de vader, in de even jaren de laatste drie weken bij de vader. De vakantie begint op zaterdag om 10.00 uur en eindigt op zaterdag om 10.00 uur.
  • Pasen, Koningsdag, Hemelvaart, Pinksteren en Sinterklaas worden conform de reguliere omgangsregeling gevierd bij de ouder waar [minderjarige] op dat moment verblijft.
  • Kerstmis: in de even jaren is [minderjarige] bij de vader op Eerste Kerstdag van 10.00 uur tot Tweede Kerstdag 10.00 uur, in de oneven jaren is [minderjarige] op Tweede Kerstdag bij vader van 10.00 uur tot 27 december 10.00 uur.
  • Oud en Nieuw: [minderjarige] verblijft op oudjaar en nieuwjaarsdag bij de ouder bij wie zij is conform de vakantieregeling.
  • Verjaardag [minderjarige] : in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader van 10.00 uur tot 19.00 uur.
  • Verjaardag moeder en moederdag: de dag zelf van 10.00 uur tot de dag erna (voor school of indien vrij tot 10.00 uur).
  • Verjaardag vader en vaderdag: de dag zelf van 10.00 uur tot de dag erna (voor school of indien vrij tot 10.00 uur).
  • Verjaardag grootouders: [minderjarige] verblijft op de verjaardag van de grootouders bij de ouder die het betreft van 10.00 uur tot 19.00 uur. Indien een verjaardag van een grootouder in een vakantie van een andere ouder valt, zal dit geen belemmering betekenen waardoor [minderjarige] niet met de andere ouder op vakantie kan.
3.8.9.
De ouders hebben ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken grote mate van overeenstemming bereikt. Nu de ouders een compleet nieuwe, uitgewerkte, regeling zijn overeengekomen in deze (bodem) procedure, betekent dit dat een dwangsom niet langer passend is. Het hof gaat er vanuit dat beide ouders aan deze regeling loyaal hun medewerking zullen verlenen. Het hof zal daarom ten overvloede bepalen dat de dwangsommen niet meer verschuldigd zijn met ingang van de datum van onderhavige beschikking.
3.9.
Het voorgaande leidt ertoe dat de eerder vastgestelde omgangsregeling wordt gewijzigd in de hierboven beschreven verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, en dat de dwangsommen niet langer verschuldigd zijn. Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen een relatie hebben gehad.

4.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 5 april 2019,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
belast de moeder en de vader gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van
deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het centraal gezagsregister;
verstaat dat de ouders zich zullen aanmelden bij Jeugdzorg Limburg voor een traject Ouderschapsreorganisatie/Ouderschap na Scheiding (ONS), en draagt ouders op datgene te doen wat nodig is om voor dit traject in aanmerking te komen;
stelt tussen de vader en [minderjarige] de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast:
  • [minderjarige] en de vader zijn gerechtigd tot contact met elkaar in de oneven weken van vrijdag 15.00 uur tot zondag 15.00 uur.
  • Vakanties die 1 week duren: de vakantie begint op zaterdag 10.00 uur bij de ouder waar [minderjarige] tevoren al verbleef, en de wisseldag is woensdag 12.00 uur.
  • Vakanties die 2 weken duren: [minderjarige] is tijdens de oneven jaren in de eerste helft van de vakantie bij de vader, en in de even jaren tijdens de tweede helft. De vakantie begint op zaterdag 10.00 en eindigt op zaterdag om 10.00 uur.
  • Zomervakantie: In de oneven jaren is [minderjarige] de eerste drie weken bij de vader, in de even jaren de laatste drie weken bij de vader. De vakantie begint op zaterdag om 10.00 uur en eindigt op zaterdag om 10.00 uur.
  • Pasen, Koningsdag, Hemelvaart, Pinksteren en Sinterklaas worden conform de reguliere omgangsregeling gevierd bij de ouder waar [minderjarige] op dat moment verblijft.
  • Kerstmis: in de even jaren is [minderjarige] bij de vader op Eerste Kerstdag bij van 10.00 uur tot Tweede Kerstdag 10.00 uur, in de oneven jaren is [minderjarige] op Tweede Kerstdag bij vader van 10.00 uur tot 27 december 10.00 uur.
  • Oud en Nieuw: [minderjarige] verblijft op oudjaar en nieuwjaarsdag bij de ouder bij wie zij is conform de vakantieregeling.
  • Verjaardag [minderjarige] : in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader van 10.00 uur tot 19.00 uur.
  • Verjaardag moeder en moederdag: de dag zelf van 10.00 uur tot de dag erna (voor school of indien vrij tot 10.00 uur).
  • Verjaardag vader en vaderdag: de dag zelf van 10.00 uur tot de dag erna (voor school of indien vrij tot 10.00 uur).
  • Verjaardag grootouders: [minderjarige] verblijft op de verjaardag van de grootouders bij de ouder die het betreft van 10.00 uur tot 19.00 uur. Indien een verjaardag van een grootouder in een vakantie van een andere ouder valt, zal dit geen belemmering betekenen waardoor [minderjarige] niet met de andere ouder op vakantie kan;
Bepaalt, voor zover nodig, dat de bij vonnis van 22 mei 2019 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, opgelegde dwangsom verplichting met ingang van de datum van onderhavige beschikking komt te vervallen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.A.R.M. van Leuven en is op 23 juli 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.