Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Uit de vaststellingsovereenkomst (productie 13 van de man in eerste aanleg) blijkt dat deze is gesloten ter voorkoming van fiscale naheffingen. In deze overeenkomst is terzake de feiten onder meer vermeld: “De heer [de man] heeft een schuld in rekening-courant aan [holding] B.V., van € 121.942,-. (….. ) dat het inkomen van en de vermogenspositie van de heer [de man] (buiten de aandelen in de bovengenoemde vennootschap ontoereikend moet worden geacht om de opgenomen gelden terug te betalen”.
Gelet hierop gaat het hof uit van hetgeen bij Belastingdienst bekend is ter zake de financiële positie van de man, zodat, in overeenstemming daarmee, geen rekening wordt gehouden met enig inkomen uit deze vennootschappen.