In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn drie minderjarige kinderen. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, was van mening dat hij in staat was om voor zijn kinderen te zorgen en dat de beëindiging van zijn gezag niet in hun belang was. De kinderen, die de Poolse nationaliteit hebben, zijn sinds augustus 2017 uit huis geplaatst en verblijven in een pleeggezin. Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen op zich te nemen. Het hof heeft de argumenten van de vader, waaronder zijn verbeterde situatie en de wens om zijn kinderen weer bij zich te hebben, overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de vader niet voldoende in staat is om aan de behoeften van de kinderen te voldoen. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat het gezag van de vader moest worden beëindigd en de GI tot voogd moest worden benoemd. Het hof heeft deze beslissing bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop stond. De vader blijft echter hun vader en het hof benadrukt het belang van contact tussen de vader en de kinderen, mits dit op een betrouwbare en voorspelbare manier gebeurt.