ECLI:NL:GHSHE:2020:2710

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 september 2020
Publicatiedatum
1 september 2020
Zaaknummer
200.203.700_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake concurrente boedelvordering in faillissement met bewijslevering door curator

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een faillissementskwestie. De appellante, wonende in Duitsland, heeft een concurrente boedelvordering ingediend van € 24.211,36. De curator, Charles Léon Jules Raoul Lückers, heeft een deel van deze vordering betaald, maar betwist de resterende vordering van € 14.568,36. Het hof heeft eerder in een tussenarrest van 24 december 2019 overwogen dat de appellante maximaal € 15.649,86 kan vorderen, afhankelijk van het tegenbewijs dat de curator kan leveren.

Het hof heeft de curator toegestaan om tegenbewijs te leveren tegen de hoogte van de vorderingen van de appellante. De curator heeft echter slechts bewijs aangeboden door middel van het horen van getuigen, zonder de suggestie van het hof om schriftelijke verklaringen te overleggen op te volgen. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor opgave van verhinderdata en verdere beslissingen aan te houden. De raadsheer-commissaris, mr. H.A.G. Fikkers, zal de getuigen horen in het Paleis van Justitie te 's-Hertogenbosch.

De uitspraak van het hof is gedaan op 1 september 2020, waarbij het hof de curator heeft toegelaten om tegenbewijs te leveren en verdere stappen in de procedure heeft vastgesteld. De zaak is complex door de betrokkenheid van meerdere partijen en de noodzaak van bewijslevering, wat de voortgang van de procedure beïnvloedt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team handelsrecht
zaaknummer 200.203.700/01
arrest van 1 september 2020
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
appellante,
advocaat: mr. J.J.M.C. Huppertz te Maastricht,
tegen
Charles Léon Jules Raoul Lückersin zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [de gefailleerde] , h.o.d.n. Tandheelkundig Centrum [vestigingsnaam]
,zaakdoende en wonende te [zaak- en woonplaats] ,
Charles Léon Jules Raoul Lückerspro se
,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A.L. Stegeman te Heerlen,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 19 december 2017, 7 augustus 2018, 8 januari 2019 en 24 december 2019.

14.Het verdere verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 24 december 2019;
  • de akte na tussenarrest met producties van de curator;
  • de antwoordakte van [appellante] .
Het hof heeft vervolgens een datum voor arrest bepaald.

15.De verdere beoordeling

15.1.
Bij het tussenarrest van 24 december 2019 heeft het hof (onder meer) overwogen dat de totale - behoudens door de curator te leveren tegenbewijs - concurrente boedelvordering van [appellante] bedraagt € 24.211,36, waarop door de curator een deel is betaald, zodat [appellante] ter zake maximaal (i.e. behoudens eerder genoemd tegenbewijs) van de boedel te vorderen heeft € 15.649,86. Inmiddels staat de verschuldigdheid van € 1.081,50 vast.
Het hof heeft de curator toegelaten zijn betwisting van de verschuldigdheid van € 14.568,36 door de boedel (bij wege van tegenbewijs tegen de hoogte van [appellante] vorderingen) aan te passen aan de eerdere oordelen van het hof. De curator heeft tegenbewijs aangeboden door het horen van voormalige medewerkers van de praktijk.
15.2.
Het hof heeft dit tegenbewijsaanbod gehonoreerd. Daarbij heeft het hof de suggestie gedaan om, - mede gezien de grote hoeveelheid stukken die al zijn overgelegd - de tegenbewijslevering in ieder geval eerst schriftelijk te laten plaats vinden, doordat de door de curator voor te brengen getuigen, die blijkens zijn aanbod alle geverseerd zijn in de tandheelkunde, hun bevindingen in heldere en chronologische overzichten op schrift stellen.
Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van de curator, waarin hij de hierboven bedoelde schriftelijke getuigenverklaringen met betrekking tot de declaraties van [appellante] ten behoeve van haar werkzaamheden ná 18 juni 2013 zou kunnen aanleveren. De curator diende daarbij tevens te melden of hij nog prijs stelt op het vervolgens doen horen van de betreffende getuigen.
15.3.
De curator heeft de suggestie van het hof om de (tegen)bewijslevering (in ieder geval) aan te vangen met schriftelijke verklaringen, kennelijk niet willen opvolgen en hij heeft slechts bewijs aangeboden door middel van het horen van [naam]. Gelet op artikel 166 Rv zal het hof de curator tot dit bewijs toelaten.
Het hof zal de zaak daarom naar de rol verwijzen voor opgave verhinderdata en iedere verdere beslissing aanhouden.

16.De uitspraak

Het hof:
laat de curator toe tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte hoogte van de boedelvorderingen van [appellante] , als hierboven in rov 15.1 vermeld;
bepaalt, nu de curator bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. H.A.G. Fikkers als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rol van 15 september 2020 voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van de curator tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, W.J.J. Beurskens en L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 september 2020.
griffier rolraadsheer