In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een faillissementskwestie. De appellante, wonende in Duitsland, heeft een concurrente boedelvordering ingediend van € 24.211,36. De curator, Charles Léon Jules Raoul Lückers, heeft een deel van deze vordering betaald, maar betwist de resterende vordering van € 14.568,36. Het hof heeft eerder in een tussenarrest van 24 december 2019 overwogen dat de appellante maximaal € 15.649,86 kan vorderen, afhankelijk van het tegenbewijs dat de curator kan leveren.
Het hof heeft de curator toegestaan om tegenbewijs te leveren tegen de hoogte van de vorderingen van de appellante. De curator heeft echter slechts bewijs aangeboden door middel van het horen van getuigen, zonder de suggestie van het hof om schriftelijke verklaringen te overleggen op te volgen. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor opgave van verhinderdata en verdere beslissingen aan te houden. De raadsheer-commissaris, mr. H.A.G. Fikkers, zal de getuigen horen in het Paleis van Justitie te 's-Hertogenbosch.
De uitspraak van het hof is gedaan op 1 september 2020, waarbij het hof de curator heeft toegelaten om tegenbewijs te leveren en verdere stappen in de procedure heeft vastgesteld. De zaak is complex door de betrokkenheid van meerdere partijen en de noodzaak van bewijslevering, wat de voortgang van de procedure beïnvloedt.